De eerste krankzinnigenwet werd voorafgegaan door een Koninklijk Besluit van koning Willem I op 11 april 1818, het "Menschlievend Besluit". Dit was het eerste document waarin met zoveel woorden werd gezegd dat de genezing van krankzinnigen het doel zou moeten zijn van de gestichten waarin ze waren gehuisvest. Een van de problemen was dat legale opname van een krankzinnige eigenlijk alleen mogelijk was nadat deze onder curatele was geplaatst. Daarvoor gold echter een ingewikkelde en tijdrovende procedure.
In het algemeen bleef het bij goede voornemens, maar vanaf 1827 werden in het krankzinnigenhuis te Utrecht van prof. dr. J.L.C. Schroeder van der Kolk (1797-1862) pogingen ondernomen om het oude dolhuis om te bouwen en in organisatie te verbeteren op een zodanige wijze dat het met enig recht een geneeskundig gesticht genoemd mocht worden.
Wikipedia, geraadpleegd op 24 jan. 2021.