Lakenhal
Het privilege van 1200, de stadsrechten van 1220 en het stapelrecht uit 1299 onderstreepten het grote belang van Dordrecht in de dertiende en veertiende eeuw als knooppunt van de internationale handel. Zo vestigden ook Vlaamse kooplieden zich in de stad. Zij kregen voor hun activiteiten een vestigings- en marktplaats, de Vlaamse Hal, ter beschikking. In 1383 werd gestart met de bouw van deze hal, die een afmeting van 42 bij 12 meter kreeg. De hal werd over de Oude Haven (nu Voorstraathaven) gebouwd. Later werd het gebouw in gebruik genomen als laken- en vleeshal. Na een brand in de kelder in 1523 komt het dan al in verval zijnde gebouw leeg te staan.
Stadhuis
Rond het midden van de zestiende eeuw werd het toenmalige stadhuis, dat naast de Toltoren bij de Tolbrug boven een vleeshal was gevestigd, te klein. De leegstaande Vlaamse Hal werd geschikt bevonden om als nieuw stadhuis te dienen; het werd dan ook daartoe verbouwd en gerenoveerd. De uit 1445 daterende klok uit de Toltoren kreeg daarbij een plekje in de herbouwde klokkentoren.
Aan de zijde van de Groenmarkt kwamen zalen voor de Vierschaar, een college waarin de baljuw belast was met onder meer de strafzaken van de Grote Waard, en de schout de rechtspraak van de stad voor zijn rekening nam. In deze functies vertegenwoordigden zij de graaf.
Rechtspraak vond plaats in de ‘camere achter de zaele’. Aan de achterzijde is vanaf de Visbrug een houten omloop te zien, die rond 1582 boven de Voorstraathaven werd aangebracht. Via deze omloop konden bezoekers vanaf de Voorstraat de grote zaal aan de zijde van de Groenmarkt bereiken. Ze hoefden dan niet door de ‘camere’ van schout en schepenen te gaan. De ruimten werden ook gebruikt door de Oudraad, die onder voorzitterschap van de burgemeesters (Dordrecht had er twee) stond.
De klok in het torentje werd door de Oudraad gebruikt als er keuren of verordeningen bekendgemaakt moesten worden. Aan de zijde van de Voorstraat bevonden zich kantoren voor de burgemeesters, thesauriers en secretarissen. De bovenverdieping werd gebruikt door de bewakers (destijds ook wel 'courtwachters' genoemd).
Bajes
In 1646 werden op zolder cellen gebouwd, die aanvankelijk voor lichte straffen werden gebruikt. De cellen hebben dienstgedaan tot 1860 en in de houten wanden en deuren zijn nog talloze namen en boodschappen van de toenmalige gevangenen te lezen. Ontsnappen uit deze cellen werd niet mogelijk geacht. Totdat in 1903 de welbekende boeienkoning Houdini daar wel in slaagde, waarmee hij veel klandizie wierf voor het toen in Dordrecht aanwezige circus Oscar Carré.
Nadat het stadsbestuur naar het nieuwe stadskantoor aan de Spuiboulevard was verhuisd, vond in de periode 1976-1985 een restauratie plaats. Het gebouw werd geschikt gemaakt voor representatieve doeleinden en vergaderingen. Bij deze restauratie werden de uit 1383 daterende kelders en de 'Grote Gemene Sael' uitgegraven en geschikt gemaakt voor gebruik. Nu is horecagelegenheid De Raedtskelder erin gevestigd.