Een keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 bepaalde dat ons land verdeeld zou worden in departementen, arrondissementen, kantons en mairieën. De provincie Overijssel was één van de departementen en kreeg de mooie Franse naam mee van: Bouches-de-l'Yssel, vertaald "Monden van den IJssel". Overijssel bestond uit de arrondissementen: Zwolle, Deventer en Almelo. Het arrondissement Almelo was weer verdeeld in de kantons Almelo, Delden, Enschede, Goor, Oldenzaal en Ootmarsum. De later ingestelde mairie Weerselo, nog later "gemeente" genoemd, behoorde tot het kanton Oldenzaal. De gemeenten waren uitsluitend bestuurlijke lichamen; de bestuurlijke en de rechterlijke macht werden gescheiden. De rechtspraak was vanaf 1811 voorbehouden aan de toen ingestelde vredegerechten en rechtbanken.
Verdeling richterambt Oldenzaal
Met ingang van 26/27 november 1811 werden de stad Oldenzaal en het richterambt Oldenzaal gesplitst in de gemeenten (mairieën) Oldenzaal, Losser en Weerselo. De gemeente Weerselo bestond uit de marken Volthe, Rossum, Lemselo, Dulder, Gammelke, Deurningen, Hasselo en Klein Driene, alle behorend tot het oorspronkelijke richterambt Oldenzaal. Deze samenvoeging tot één gemeente, waarbij markestenen de grenzen aangaven, lijkt willekeurig gekozen. Het totale oppervlak was toen 10.631 ha. Weliswaar behoorde het gebied oorspronkelijk tot hetzelfde richterambt, maar in kerkelijk zin was het behoorlijk verdeeld. Een deel van de marke Dulder ging ter kerke in Hertme, een deel van Hasselo en Klein Driene in zijn geheel bezochten de kerk van Hengelo, terwijl een deel van Lemselo in Oldenzaal naar de kerk ging.
De eerste maire en raadsleden
Hendrik Willem ten Cate werd op 26 november 1811 als eerste maire (burgemeester) van de gemeente Weerselo beëdigd en geïnstalleerd in de Stiftskerk. Hij was maar 1 jaar burgemeester. Bij die installatie was ook richter Wessels, als vertrekkend bestuurder van het gericht Oldenzaal, aanwezig. Hij overhandigde de nieuwe burgemeester de eerste stukken die het begin vormden van het Weerselose archief. Daarbij werd een proces-verbaal opgemaakt dat bewaard is gebleven. De eerste gemeenteraad werd geïnstalleerd op 31 december 1811, met vertegenwoordigers uit alle acht marken. De burgemeester had zijn woning op het Stift. Niet centraal gelegen in de gemeente, maar gekozen vanwege de uitstraling en het verleden. Van hieruit werd de nieuwe gemeente bestuurd. Pas in 1898 kwamen er op het Stift door een schenking een nieuw gemeentehuis en ambtswoning. Die staan er nu nog. Pas in 1955 zou een nieuw gemeentehuis in het dorp Weerselo gebouwd worden. Dat bleef in gebruik tot de opheffing van de bijna 200-jarige gemeente.
Invoering van de burgerlijke stand en het kadaster
Na de vorming van de gemeente werd ook de burgerlijke stand ingevoerd. Alle inwoners van de gemeente werden geregistreerd en een geboorte, huwelijk en overlijden moest worden ingeschreven. Er kwamen bevolkingsregisters, waarin de overheid de mutaties van gezinnen noteerde. In 1829 telde de gemeente 4.749 inwoners. Begin 20ste eeuw werden deze vervangen door persoonskaarten die met de persoon meereisden. Ook kwam er een register van inkomende en vertrekkende personen. Vanaf 1812 is door het kadaster begonnen met het grondgebied van Nederland in kaart te brengen. Elk stuk grond (perceel) kreeg een beschrijving en een uniek nummer. Op basis hiervan is nu van elk perceel de eigenaar te achterhalen. Het kadaster hield en houdt dit nauwgezet bij. Hiermee was de gemeente Weerselo een feit en dit zou met een gestage uitbreiding van inwoners en mutaties van grondgebieden bijna 200 jaar lang duren.