Het begon in een schuur aan de Molendijk in 1906. Vakman B.J. Nijhuis beschikte over eenvoudige werktuigen en materialen: hamer, schaaf, schietlood, hout. Alle werk deed hij nog zelf, voor 8 cent per uur. Waartoe zijn prille activiteiten in de komende decennia gaan leiden, daarvan heeft Nijhuis dan nog geen weet. En over hoe de "schuur" aan de Molendijk er aan het einde van een veelbewogen eeuw uitziet, zal hij zich in het geheel geen voorstelling kunnen maken. Tot een modern bouwbedrijf aan de Molendijk. Een collega, A. Wessels, begon in 1933 aeen bedrijfje aan de Rozengaarde 34 in Rijssen. De timmerman besloot om ondernemer te worden en voor zichzelf te beginnen. In de beginperiode was hij vooral gespecialiseerd in timmerwerkzaamheden, tot een oom de startende ondernemer de opdracht gaf om aan de Markeloseweg in Rijssen een woonhuis te bouwen. En dat heeft geleid tot het grootste bouwbedrijf van Nederland!
Bloeiende sector
Rijssen telt in 2011 circa 20 aannemersbedrijven. Dat is vrij veel op een inwonertal van ruim 28.000. Enschede bijvoorbeeld heeft ongeveer tweemaal zoveel aannemersbedrijven op 150.000 inwoners. Herman Wessels(1954-2007), directeur van Kondor Wessels Oost, schat dat ongeveer 30% van de beroepsbevolking in Rijssen zijn of haar brood verdient in de bouw of aanverwante sectoren. Dat Rijssen een bolwerk is geworden van aanneming- en bouwactiviteiten is toe te schrijven aan een aantal factoren. De bouwbedrijven kregen het in de periode van wederopbouw vreselijk druk. Grote aannemers als Nijhuis Rijssen, Roelofs en Haase en Ter Steege konden veel personeel gebruiken. En dat is er onder meer bij Ter Horst. "Toen het minder werd in de textiel, ging de bouw daar mensen werven", zegt Wessels. Volgens het hoofd algemene zaken toentertijd van de gemeente Rijssen T.R. Groot heeft ook de calvinistische achtergrond een rol gespeeld in de opbloei van de bouwsector. Ter Horst-personeel dat moest vertrekken klom liever op de steiger dan dat werd aangeklopt bij de sociale dienst. "De Rijssenaar wil niet de hand ophouden, maar werken voor zijn brood. Daar heeft de bouw voor een deel op kunnen inspelen".
Onderwijs
Bij de LTS (Lagere Technische School) in Rijssen bleef in de jaren zestig de groeiende vraag naar bouwvakkers niet onopgemerkt en de afdelingen metselen en timmeren dijden uit. "Tussen het begin van de jaren zestig en de jaren tachtig waren er telkens wel vier timmerklassen en drie metselklassen", weet Wessels. Elk jaar voor de zomer kwamen er 150 bouwvakkers bij. Het was in die tijd in Rijssen niet ongewoon dat er maar een handjevol kinderen uit de zesde klas van de lagere school naar het voortgezet onderwijs ging, terwijl de rest van de jongens timmeren of metselen leerde. De vraag naar bouwvakkers loopt echter al weer een aantal jaren sterk terug. Metselwerk maakt plaats voor betonnen constructies en timmerwerk voor prefab. "Waar we 20 jaar geleden 1.500 manuren nodig hadden voor de bouw van een huis kunnen we toe met 300 tot 400 manuren", aldus Wessels. De invloed van de bouw op het eigen woningbezit in Rijssen blijkt groot. Veel Rijssenaren hebben een eigen huis, tussen de 55 en 60% terwijl het percentage landelijk een stuk lager ligt. "Veel bouwvakkers bouwen in hun vrije tijd voor elkaar. 'Jij helpt mij, dan help ik jou'."