Vijf molens telt de gemeente Hof van Twente, stuk voor stuk rijksmonumenten: de Braakmolen in Goor, korenmolen De Hoop in Markelo, houtzaagmolen Twickel in Delden en de beide watermolens Den Haller in Diepenheim en de Noordmolen in Ambt Delden. Met overheidssteun en inzet van veel vrijwilligers zijn ze gerestaureerd en voor het nageslacht bewaard gebleven. In het verleden was het aantal molens veel groter, maar aan het begin van de 20ste eeuw verloren ze hun functie en raakten in verval, waarna veel molens uit hun omgeving zijn verdwenen.
Molens in Diepenheim
In Diepenheim hebben drie molens gestaan die, zoals uit de overlevering blijkt, vooral in de Tachtigjarige Oorlog veel te lijden hebben gehad. De watermolen van 't Morshuis, die in de buurt van havezate Nijenhuis stond, raakte door brand en oorlogsgeweld verwoest en is toen, naar we aannemen, niet hersteld. Ook de watermolen van Markvelde werd in die tijd zwaar beschadigd, maar aangezien de koren- en oliemolen "met huis en hof" eigendom was van het rijke klooster Ter Hunnepe bij Deventer, werd deze molen wél herbouwd. De watermolen van Markvelde werd al in 1257 genoemd en heeft een geweldige geschiedenis aan conflicten en rechtszaken. Zo werd er in 1759 langdurig geprocedeerd tussen de abdis van het klooster Ter Hunnepe en de ingezetenen van het naburige Lochuizen over het schutten van de molen. Tot 1910 bleef de molen nog in gebruik, toen werd de Buurserbeek verbreed en werd de molen afgebroken.
Watermolen Den Haller
Watermolen Den Haller is de enige molen in Diepenheim die is
overgebleven. Het is de oudste watermolen in Overijssel: de eerste
vermelding dateert al uit een oorkonde van 1169. Vele jaren was de
molen eigendom van de stad Deventer. Het Deventer archief bevat nog
talrijke notities uit de resoluties van Schepenen en Raad over de
jaren 1700 tot 1759, handelend over onderhoud en reparaties, over
het kopen van een molensteen, over het beleggen van het dak met
stro en over reparaties aan de sluizen.
In 1870 werd de molen op een publieke veiling verkocht aan Jan
Hallers, die sinds 1846 pachter van deze molen was. Hij werd
opgevolgd door zijn neef H.H. Tellmann, die bij hem het
molenaarsvak had geleerd. Tijdens herstelwerkzaamheden in 1866 werd
onder meer een nieuwe koningsspil geplaatst. Op de spil staan het
jaartal 1866 en de letters H.H.T. gekerfd.
Op Pinkster- en Paasmaandag was het bij de herberg van Den Haller
altijd "mölnkarmse". De jongens trakteerden de meisjes op een
glaasje citroenkwast, Curaçao, brandewijn met rozijnen of
voezel (een soort jenever). Naarmate de alcohol zijn werk
deed, werden de jongelui luidruchtiger en baldadiger. De
Stokkumers, die in grote groepen naar de "karmse" trokken, maakten
het soms wel eens te bont. En o wee als een Diepenheimse jongen een
Stokkums meisje naar huis bracht. Hij liep dan kans dat hij door de
Stokkumse jongens werd opgewacht en voor de ploeg gespannen!
Molens in Delden
Op het landgoed Twickel in Delden treffen we nog twee molens aan. De watermolen aan de Azelose beek (De Noordmolen) is al meer dan 650 jaar oud. Vroeger stond tegenover deze oliemolen nog een korenmolen, maar die is in 1831 afgebroken. In de Twickeler houtzaagmolen achter hotel Carelshaven is ruim tweehonderd jaar hout gezaagd. Eerst nog op windkracht, daarna met een stoommachine, maar tegenwoordig wordt er uitsluitend elektrisch gezaagd. Het gebouw, dat al lang niet meer het uiterlijk van een windmolen heeft, is in 1989 grondig gerestaureerd. Sindsdien heeft Stichting Beheer Houtzaagmolen Twickel beheer en onderhoud onder haar hoede.
Twee windmolens
Sinds 1991 staat "de molen van Buursink" weer prachtig
gerestaureerd in het centrum van Markelo. De molen dateert al uit
1836 en heet eigenlijk De Hoop. Toen in het begin van de vorige
eeuw eerst een oliemotor en vanaf 1924 een elektromotor zorgde voor
de energie, takelde de molen zienderogen af. De toenmalige eigenaar
Buursink dacht zelfs aan sloop. Maar de stichting Vrienden van de
molen van Buursink is er in geslaagd dit agrarisch monument voor
het agrarische dorp Markelo te behouden.
Ook de Goorse Braakmolen, een achtkantige stellingmolen van ruim 22
m hoog, staat na de restauratie in 1988 weer te pronken op de
Braak. Deze werd daar gebouwd in 1856, maar de romp komt
oorspronkelijk nog van een molen aan de Diepenheimseweg. Het oude
molenaarshuisje, het "Mölnhuuske", staat daar nog steeds. Opvallend
is dat twee wieken van de Braakmolen voorzien zijn van houten Ten
Have-remkleppen, waardoor de snelheid automatisch wordt geregeld.
De andere twee wieken hebben de traditionele zeilen.