Migratie is van alle tijden. Ook Haaksbergen had inwoners die
als emigrant hun geluk overzee gingen beproeven, vooral in de jaren
vijftig. Daarna maakte ons dorp kennis met gastarbeiders en hun
gezinnen. En in de laatste decennia moest opvang geboden worden aan
mensen die hun eigen land ontvlucht waren.
Het bevolkingsregister kent geen aparte paragrafen van emigranten,
gastarbeiders en asielzoekers. Zulk onderscheid botst al snel met
wettelijke bepalingen tegen discriminatie. Toch is er genoeg bekend
om een beeld te geven. Emigratie was geen nieuw verschijnsel. Al in
het midden van de 19de eeuw zochten Nederlanders hun heil in
Amerika, het land van de onbegrensde mogelijkheden. Ook
Haaksbergenaar Herman Weissink werd aangestoken door dit virus,
maar nog voor zijn schip de haven van Rotterdam zou verlaten,
stierf Herman aan de cholera. Zijn vrouw Johanna keerde daarop met
haar twee dochtertjes terug naar Haaksbergen. De besmetting die zij
bij zich droegen, kostte in Haaksbergen nog zes mensen het leven.
Voor plaatselijk vroed- en heelmeester Inckel was dit reden om een
waarschuwend boekje te schrijven: Bezint eer gij
begint!
Emigranten
De meest aansprekende verhuisgolf dateert uit de eerste helft van de jaren vijftig. In die periode lieten 86 mannen en 64 vrouwen zich uitschrijven naar vooral Canada en Australië. Ook landen als Zuid-Afrika en Nieuw Zeeland konden plaatsgenoten begroeten. Buurland West-Duitsland kon twintig personen uit Haaksbergen verwelkomen, voor het merendeel voormalige landgenoten. De motieven om de vertrouwde geboorteplaats te verlaten, hadden veel te maken met hoe Nederland er in die naoorlogse jaren voorstond. Het puinruimen was nog volop gaande, de welvaart stond op een laag pitje en de woningnood was groot. Door de naoorlogse geboortegolf en de komst van tienduizenden landgenoten uit Nederlands-Indië ontstond de vrees voor overbevolking. En het IJzeren Gordijn dat de communistische landen in Oost-Europa optrokken, voedde de angst voor een nieuwe wereldoorlog.
Avontuur
Tot de Haaksbergse emigranten behoorde het gezin van Hendrik Kleinsman en zijn vrouw Hendrika Bouwhuis. Zij verkochten hun kruidenierswinkel 'n Döl aan de Hasseltweg en kozen voor "het grote avontuur". Alle negen kinderen gingen mee naar Australië, het beloofde land. Voordat de overtocht begon, trouwde oudste dochter Hendrika (Rikie) nog even snel met haar verloofde Herman Wolters. Die ging ook mee, evenals de vriend van een van haar zussen. Rikie: "Ons mam had de indruk dat het beter zou zijn voor de toekomst van ons, haar kinderen. Zij was het die dit wilde. De keus viel op Australië omdat het klimaat daar zo goed was." Rikie en haar man zouden na 2 jaar terugkeren: "Het was niet dat we heimwee hadden, maar het leven daar viel ons tegen. Onze verwachtingen kwamen niet uit. Een mislukt avontuur hebben we het niet gevonden; het was een hele ervaring en we hebben er goed kunnen sparen. In Haaksbergen zijn we heel gelukkig geworden."
Gastarbeiders
In de loop van de jaren vijftig begon de economie aan te trekken. Vooral in de industrie kreeg men te kampen met een tekort aan arbeidskrachten. Niemand repte meer van een bevolkingsoverschot. Begin jaren zestig trok de textielindustrie op grote schaal gastarbeiders aan: Italianen, Spanjaarden, Turken, Marokkanen. De Turken zouden de grootste groep worden en de meesten van hen zouden zich hier blijvend vestigen en hun gezinnen laten overkomen. Ze kregen zelfs de beschikking over een eigen gebedsruimte in de voormalige landbouw-huishoudschool aan de Enschedesestraat. Die brandde in april 1996 af. Op die plek, nu Blankenburgerstraat, werd een echte moskee gebouwd. Het einde van de 20e en het eerste decennium van de 21ste eeuw staan in het teken van de komst van vluchtelingen, vooral uit Afrika en het Verre Oosten. De opvang van mensen uit andere culturen is een proces van gewenning.