De Oude Kerk

Zelfstandige parochie

Tijd van monniken en ridders

De grote kerk op de markt in Enschede heeft wellicht een houten voorganger gehad op diezelfde plaats. In de 8ste eeuw werden de Saksische gebieden, waaronder Twente, veroverd door de Frankische koningen. Het verzet van de Saksische stammen werd gebroken in een reeks veldtochten, bekend onder de naam Saksische oorlogen. In 804 werd de Vrede van Selz gesloten. In 785 ging de belangrijkste Saksische leider Widukind (zoon van het woud) al om politieke redenen over tot het christendom, de staatsgodsdienst in het Frankische rijk. De onderworpen Saksische stammen, althans hun voormannen, werden collectief gekerstend door predikers die werden uitgezonden door de bisschoppen van Utrecht. In Twente waren onder meer de missionarissen Plechelmus, Marcellinus en Lebuïnus actief. Zij stichtten hun kerken vaak op plaatsen waar ook al een voorchristelijk heiligdom stond, te weten bij grote bomen, dikke stenen, bij een bron of bij stromend water. In 601 gelaste paus Gregorius de Grote christelijke kerken juist op zulke plaatsen te bouwen of eventueel een bestaand gebouw opnieuw te wijden. Karel de Grote bevestigde in 789 die opdracht.

Volksgeloof

Na de dood van Bonifatius in 754 lijkt het Friese bisdom, dat grofweg het westen en noorden van het huidige Nederland omvat moet hebben, min of meer te zijn opgeheven. Pas in de 10de eeuw lukte het bisschop Balderik (917‒975) vanuit Utrecht het bisdom weer een rol van betekenis te spelen en uiteindelijk komt ook Overijssel definitief "onder de Utrechtse mijter" te brengen.
De volledige overgang naar een nieuwe godsdienst zal ook daarna nog enkele eeuwen hebben geduurd. Heidense symbolen en rituelen kregen overigens vaak een nieuwe ‒ christelijke ‒ betekenis. Het heidense geloof bleef, nog eeuwenlang herkenbaar, onder meer in volksverhalen over witte (=wijze) wieven, heksen en spoken. De betekenis van het gevelteken aan Twentse boerderijen kan dan ook zowel vanuit een heidense, als vanuit een christelijke achtergrond worden verklaard.

Oude kerk

De huidige romaanse kerk met toren op de Oude Markt is gebouwd rond het jaar 1200. Een eerdere stenen kerk, die mogelijk ook verdedigbaar is geweest, zou dateren uit het jaar 1000. Wellicht was de allereerste kerk een houten gebouw. Van die eerste kerk is niets teruggevonden. De stichting van een Enschedese parochie heeft waarschijnlijk tussen 1000 en 1053 plaatsgevonden, maar we weten niet wie de stichter was. In 1053 werden in Enschede een fundatie van St. Jacobus gevestigd en een St. Stephanus-vicarie. De eerste kerk in Enschede zal mogelijk in het begin geen zelfstandige parochie zijn geweest, maar onder Oldenzaal hebben gevallen. De Heren van Enschede kunnen daarbij een rol hebben gespeeld. Rond de kerk lag een begraafplaats voor de inwoners van alle buurschappen van Enschede.

Schutspatroon Gregorius

De kerk in Enschede is weliswaar op het oosten gericht, maar de oost-westas wijkt enkele graden af, zodat de zon op 25 augustus op het altaar valt. Genoemde datum is de patroonsdag van St. Gregorius, aan wie de kerk in eerste aanleg was toegewijd. De naam van St. Jacobus de Meerdere, de huidige schutspatroon van Enschede, wordt pas in de 11de eeuw voor het eerst genoemd.

Vicariën

De christelijke godsdienst kent een morele verplichting tot steun aan zieken, armen, weduwen, wezen en vreemdelingen. De in 1078 gestichte Onze Lieve Vrouwe vicarie (te vergelijken met een fonds) was dan ook bedoeld om armen en noodlijdenden in voorkomend geval te ondersteunen. Uit 1480 dateert de St. Antoniusvicarie voor de verzorging van reizigers en vreemdelingen. In 1485 bouwde men een gasthuis (ziekenhuis) aan de Labbediek. Uit de St. Steffensvicarie werd de (voorbereidende) opleiding van jonge mannen tot geestelijke betaald. Het ging daarbij vooral om het leren van de Latijnse taal. De St. Annavicarie (uit 1325) ondersteunde de opleiding van koorzangers voor de Latijnse kerkzang. Van de parochianen gingen in de middeleeuwen alleen sommige jongens naar de parochieschool: zij kregen de vakken lezen, schrijven en zingen.