Liudger

Bekering tot het christendom

Tijd van monniken en ridders

Het Frankische Rijk werd tussen 481 (komst koning Clovis) en 814 (overlijden keizer Karel de Grote) een machtig rijk. De bevolking in de veroverde gebieden moest zich bekeren tot het christendom. De missionarissen kwamen uit Ierland en Engeland. Volgens eeuwenoude verhalen bracht de missionaris Liudger (742-809) het christendom in Noordoost Twente. Hij is afgebeeld in een glas-in-lood raam in de Sint Nicolaaskerk in Denekamp. Maar is Liudger hier wel echt geweest? In de middeleeuwse levensbeschrijvingen van Liudger vinden we geen aanwijzingen.

De eerste bekeringen in Twente door monniken uit Engeland

Tussen 750 en 770 richtte Lebuïnus een kerk op in Deventer. Naar we aannemen heeft Marcellinus in Ootmarsum en in Oldenzaal de oudste kerkjes in Twente laten bouwen. Volgens een verhaal stierf Marcellinus in Oldenzaal in 762. Wie de andere Angelsaksische missionarissen in Twente in die tijd waren, weten we niet.

Spanningen tussen Saksen en Franken

De komst van deze missionarissen viel samen met het oprukken van het Frankische Rijk boven de grote rivieren in ons land. De Saksen en Friezen in het noorden en oosten voelden zich bedreigd. Twente was onderdeel van het Saksenland, de inwoners spraken Saksisch en geloofden in natuurgoden.
De eerste groep missionarissen had weinig oog voor de Saksische cultuur. Zo hielden ze vaak godsdienstige bijeenkomsten op voor de Saksen heilige plaatsen. Uit woede vielen de Saksen kerken aan. In hun ogen waren het voorposten van het Frankische rijk. Zo werd tussen 772 en 776 de houten kerk in Deventer tweemaal in brand gestoken. In 782 trokken de Saksen massaal tegen de Franken op. Karel de Grote koos voor een keiharde aanpak. Bij Verden (nabij Bremen) werden 4.500 Saksen terechtgesteld. In 785 werd de Saksische leider Widukind met zijn grote leger verslagen. In 792 liet Widukind zich tot christen dopen. Andere Saksische leiders volgden.

Het werk van Liudger

Liudger werd geboren in Zuilen nabij Utrecht. Zijn ouders, christenen, waren Friezen. Geïnspireerd door Bonifatius (in 754 door Friezen vermoord) volgde hij een priesteropleiding in Utrecht en het Engelse York. Na zijn priesterwijding in 777 werkte Liudger als missionaris onder de Friezen in het noorden van ons land en in het Duitse Ostfriesland. Een aantal malen moest hij voor woedende Friezen en Saksen vluchten. Na 792 trok hij met enkele medegeestelijken zuidwaarts door het onherbergzame Saksenland. Ze probeerden eerst de leiders te bekeren. Was de bovenlaag gedoopt, dan volgden de "gewone" mensen in grote doopbijeenkomsten. Gelijktijdig bouwden ze een houten kerkje, soms een kloostertje, en daarna trokken ze weer verder. Liudger en zijn metgezellen hadden meer aandacht voor het volkseigene. De Saksen geloofden voordien in natuurgoden als Wodan, Donar, Freya of in geesten of elfen. Waterbronnen, hemelverschijnselen, bomen of waterstromen hadden een magische betekenis. Liudger lijkt er respectvol mee te zijn omgegaan: zo werd heilig water omgezet in christelijk wijwater, de winterzonnewende (midwinter) in Kerstmis, en bleven Germaanse symbolen zichtbaar in aan Christus gewijde bomen. In 805 werd Liudger de eerste bisschop van Munster. Met tegenzin, hij was liever missionaris gebleven. Karel de Grote had de onderworpen Saksische gebieden in acht bisdommen verdeeld. Hij had bisschoppen nodig voor het bestuur van deze gebieden en voor de algemene invoering van het christendom. Bisschoppen vond hij meer betrouwbaar dan zijn wereldse leenmannen. In 809 stierf Liudger in het door hem opgerichte klooster Werden, ten zuiden van Essen.

De eerste christenen in Noordoost Twente

Liudger of zijn metgezellen hebben de inwoners van het dunbevolkte gebied tussen Ootmarsum en Oldenzaal niet tot het christendom bekeerd. Ze deden dit wel in de Achterhoek. Dit gebied behoorde dan ook eeuwenlang tot het bisdom Munster. Noordoost Twente viel altijd onder het bisdom Utrecht.
Waarschijnlijk hebben monniken uit kloosters als Werden, die van Karel de Grote uitgebreide bezittingen in Twente kregen, tussen 800 en 900 het christendom verspreid. Net als elders in het Saksengebied was er verzet, bijvoorbeeld tegen de kerkbelasting, of tegen het verbod op lijkverbranding.
De inwoners van Noordoost Twente vielen eeuwenlang onder de parochie Ootmarsum of de parochie Oldenzaal. In 1276 wordt Denekamp als zelfstandige parochie genoemd. Het eerste (stenen) kerkje ontstond rond 1250. Rond het kerkje groeide langzaam het dorp Denekamp.