In maart 1839 begon de verbouwing en den 9 december van dat jaar had de feestelijke inwijding der concertzaal plaats, die met een collation van honderdveertig couverts besloten werd: aan toosten en verzen ontbrak het niet; (…) De feestvreugde duurde tot diep in den nacht en kenmerkte zich "door gulle vrolijkheid en kieschen smaak. [Elberts, W.A., Historische wandelingen in en om Zwolle (Zwolle 1890)].
De vermelding van de "kieschen smaak" van de genodigden tijdens
het openingsfeest van Odeon, doet vermoeden dat de nieuwe
schouwburg met name voor de bovenlaag van de Zwolse bevolking was
bestemd. Dat wordt nog eens bevestigd door een van de strofen van
de Tafel-Gezangen die tijdens het diner werden
voorgedragen:
Ontwikkeling van den geest, beschaving van de zeden,
Is 't wit, waarop Odeon doelt.
Een ieder mag als lid zijn tempel binnen treden,
Die edel denkt en fijn gevoelt!
De opening van Odeon in 1839 markeert de opbloei van het Zwolse
uitgaansleven, dat door de komst van Franse officieren en
bestuurders in 1795 in een stroomversnelling was geraakt. De Zwolse
elite omarmde gretig de verworvenheden van het Franse culturele
leven. Vóór de komst van de Fransen was het in Zwolle magertjes
gesteld met de mogelijkheden een concert of theatervoorstelling bij
te wonen. Het bleef bij incidentele voorstellingen door Zwolse
amateurgezelschappen of door rondreizende artiesten. Er vonden wel
regelmatig huisconcerten plaats bij welgestelde Zwollenaren en
vanaf 1684 gaf het Collegium Musicum, een gezelschap van gevorderde
amateurs, af en toe uitvoeringen in het Reventer aan het Bethlehems
Kerkplein. Ook waren er in de 18de eeuw elke dinsdag- en
vrijdagmiddag openbare orgelbespelingen in de Grote Kerk.
Wandelconcerten werden die genoemd, naar het gebruik van
het publiek om tijdens die concerten in de kerk rond te
wandelen.
Ook het theateraanbod was voor de komst van de Fransen minimaal.
Met soms tussenpozen van jaren traden toneelspelers van met name
Amsterdamse gezelschappen in Zwolle op. Dat werd met lede ogen
aangezien door de Zwolse dominees. Een predikant vond de druk
bezochte komedies nog erger dan de rode loop [dysenterie] of de
pest. Toch gingen de voorstellingen door, ook al omdat een deel van
de opbrengst ten goede kwam aan de armenkas.
Aan het einde van de Franse tijd werd de oude Manege op de Genverberg (nu Ter Pelkwijkpark) omgetoverd tot een soort schouwburg, al verdiende het die naam nauwelijks. De inrichting was erg primitief. De voorstellingen vonden plaats bij het licht van kaarsen en smeerpotten. Uit die tijd dateren de eerste beschrijvingen van voorstellingen in de Zwolsche Courant. Zo trad in november 1812 het toneelgezelschap van de weduwe J. Wiestman en Hendrik Krayenstein op met het toneelspel "De broeders op den toets" en daarna "Frosine of de laatst aangekomene." En dat was een vaudeville in één bedrijf. De aanvang is "stiptelijk te zes uren" staat in de vooraankondiging in de krant. Ook de prijzen van de verschillende rangen staan erbij: Parquet f 2,‒ Bak f 1,‒ en 4 stuivers, 3de plaats 14 stuivers en 4de plaats 8 stuivers. Dat lijkt goedkoop, maar voor de meeste Zwolse arbeiders stonden die 8 stuivers voor de laagste rang gelijk aan een half dagloon. Hun vermaak zochten ze dan ook liever op de Zwolse kermissen.
In 1814 kreeg Zwolle zijn eerste echte schouwburg. Dat was de
komediezaal in het oude Jufferenconvent, oorspronkelijk een
begijnhof, in de Praubstraat. In 1820 kreeg de schouwburg de naam
Hof van Holland. Er werden komedies en muziekuitvoeringen
gehouden. Het pand werd in 1839 aangekocht en ingericht als
schouwburg Odeon. Nog datzelfde jaar werd Odeon uitgebreid met het
gebouw van het militaire hospitaal aan de Blijmarkt.
Tot het begin van de 20ste eeuw waren de voorstellingen in Odeon
onbereikbaar voor grote delen van het Zwolse publiek. De
toegangsprijzen lagen ver boven hun budget. Meer mogelijkheden voor
de gewone man kwamen er door de bouw van de Buitensociëteit, die in
1877 werd ingewijd. Alleen al de in de zomer gehouden tuinconcerten
door muziekcorpsen uit binnen- en buitenland waren een trekpleister
voor honderden Zwollenaren. Ook de uitvoeringen van de vele Zwolse
amateurmuziekkorpsen en toneelgezelschappen trokken een publiek dat
in vroegere tijden geen kans had een voorstelling te
bezoeken.
Odeon werd ondertussen regelmatig aangepast om aan de eisen van de tijd te blijven voldoen. In 1959 werd de tuin opgeofferd voor de bouw van een concertzaal (de huidige Dommerholtzaal) en in dat jaar werd ook de oude manege van de artillerie aan de Blijmarkt erbij getrokken. De huidige Manegezaal (tegenwoordig in gebruik bij het Filmhuis) herinnert nog aan de oorspronkelijk militaire bestemming. Al die jaren bleef de hoofdzaal (tegenwoordig Van der Reijdzaal) nagenoeg intact. Wel werd het toneel verbreed en verdwenen de loges. De zaal staat op de Rijksmonumentenlijst en is een van de zes bonbonnièrezalen in Nederland.
In de tweede helft van de 20ste eeuw ontstond de behoefte in Zwolle ook groter opgezette voorstellingen te houden voor bijvoorbeeld opera's, musicals en balletten. De 19de-eeuwse zaal van Odeon was daarvoor te klein. Het leidde tot de bouw van een nieuw theater op het Noordereiland, De Spiegel, dat op 30 september 2006 werd geopend door koningin Beatrix. Omdat de functie van Odeon bleef bestaan, beschikt Zwolle nu over twee theaters onder de naam Zwolse theaters, met een capaciteit van 2000 stoelen, verdeeld over vijf zalen.