In Hasselt zijn in vergelijking met Genemuiden en Zwartsluis de
meest zichtbare sporen van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
overgebleven. Van de oorspronkelijk zeven bolwerken uit die tijd is
nog een aantal goed herkenbaar, zoals het Bolwerk. Op deze plaats
is in latere jaren de Joodse Begraafplaats aangelegd. Ook de
Gemeentelijke Begraafplaats en de RK Begraafplaats zijn op
voormalige bastions uit de Tachtigjarige Oorlog aangelegd.
Trouw blijven aan de koning van Spanje of kiezen voor de
opstandelingen van Willem van Oranje, dat was de vraag. Het was een
keuze die Hasselt tot 1572 zou uitstellen. Toch was de stad al
vroeg bij de oorlog betrokken. Als wraak voor de door hem verloren
Slag bij Heiligerlee (1568) was de Spaanse hertog van Alva met zijn
leger op pad geweest voor een strafexpeditie. Hasselt kreeg van de
Spanjaarden opdracht schepen klaar te leggen om het terugkerende
leger over het Zwarte Water te zetten. Dat vonden de Hasselter
bestuurders een uitgelezen kans om de voordelen van een brug onder
de aandacht van de Spanjaarden te brengen. De onderhandelingen
bleven zonder resultaat: Hasselt zou nog 250 jaar moeten wachten
voor de brug er kwam.
Opportunisme is troef
Het bewind van koning Filips II van Spanje stond voor een
centralistisch georganiseerd bestuur en voor het onverkort
vasthouden aan het rooms-katholieke geloof. De staatsgezinden waren
voorstander van zoveel mogelijk autonomie voor de gewesten en voor
godsdienstvrijheid, maar met een voorkeur voor het calvinistische
geloof.
De opportunistische houding van Hasselt aan het begin van de
oorlog was kenmerkend voor de meeste andere steden in Overijssel.
Ze hielden hun eigen (economische) belangen goed in de gaten. De
keuze van het stadsbestuur voor Oranje in 1572 was ingegeven door
eigenbelang. Aanleiding was de verovering van Kampen en Zutphen
door Oranjeaanhanger graaf Willem van den Berg. Uit angst voor een
militaire belegering koos Hasselt dat jaar partij voor de staatse
opstandelingen. Maar een paar maanden later keerde de stad weer op
zijn schreden terug, toen Alva Zutphen heroverde en zijn troepen
daar vreselijk huishielden. De net aangestelde predikant van
Hasselt werd ontslagen en het vertrouwen in de oude katholieke kerk
hersteld. Het gevolg was dat de bevolking 4 jaar lang werd
opgezadeld met de inkwartiering van Spaanse soldaten. Ook na het
vertrek van het Spaanse garnizoen in 1576 bleef Hasselt een
definitieve keus ontlopen. Wel stonden steeds meer Hasseltenaren
sympathiek tegenover de idealen van Willem van Oranje, inclusief
die van het nieuwe geloof. De bestuurders waren tolerant ten
opzichte van de rooms-katholieken in de stad, waaronder een
groeiend aantal vluchtelingen uit de nabijgelegen kloosters, dorpen
en steden. Hasselt kreeg het stempel opgedrukt van een bolwerk van
het oude geloof.
In 1582 was het geduld van de staatsen op. Bij verrassing werd
Hasselt op 26 oktober door een groep soldaten uit Steenwijk bezet.
De Grote of Sint Stephanuskerk werd geplunderd, een beeldenstorm
die in 1588 nog eens grondig werd overgedaan. Niet lang daarna
werden de katholieke erediensten verboden en vervangen door die van
de protestanten.
Een rampjaar voor Genemuiden
Ook Genemuiden was tijdens de Tachtigjarige Oorlog speelbal
van de elkaar bestrijdende partijen. De strijd werd uiteindelijk in
1580 in het voordeel van de staatsgezinden beslecht. Maar
Genemuiden moest er een hoge prijs voor betalen. Aanleiding was het
overlopen van de aanvankelijk prinsgezinde bevelhebber Rennenberg
naar de Spanjaarden. De Prins van Oranje kreeg de stad weer in
handen, maar stuurde na de val van kasteel Blokhuis Franse en
Engelse troepen naar de stad, vanwege de grote onrust in de regio.
Een deel van de bevolking vluchtte, terwijl de overgeblevenen
werden geconfronteerd met brandstichting, diefstal en mishandeling.
Eind 1580 was Genemuiden een verwoeste en grotendeels verlaten
stad.