Het roemrijke verleden van de Nederlandse Hanzesteden mag zich
de laatste jaren verheugen op grote belangstelling van het publiek.
Ook Hasselt doet er alles aan om de herinnering aan de Hanze levend
te houden. Samen met Deventer, Doesburg, Hattem, Kampen, Zutphen en
Zwolle presenteert Hasselt zich als één van de zeven Hanzesteden
langs de IJssel en het Zwarte Water.
De Hanze is de naam van een in de 13de eeuw in Duitsland opgericht
samenwerkingsverbond van handelaren uit verschillende Europese
steden. Vanaf het begin was het Noord-Duitse Lübeck de
belangrijkste stad. Dankzij die samenwerking konden de handelaren
hun winsten vergroten en waren hun goederen veiliger tijdens het
vervoer. De Hanze zorgde er namelijk voor dat de transporten over
zee, rivieren en wegen werden begeleid door gewapende troepen. In
1356 werd de Hanze omgezet in een verbond van steden. Wie zich
aansloot telde mee en kon beter de economische belangen van zijn
stad bewaken en de invloed op de handel vergroten. In de
aantekeningen van een bijeenkomst van de Hanze in Keulen in 1367
wordt Hasselt voor het eerst als Hanzestad genoemd. Toch komt
Hasselt niet vaak voor in de annalen van het Hanzeverbond. Dat is
begrijpelijk, omdat de Hanze vooral was gericht op de handel in het
Oostzeegebied, terwijl voor Hasselt de handelscontacten in
Westfalen belangrijker waren. Hasselt was voor de Hanze niet meer
dan een "bijstad", die zich op de Hanzevergaderingen door Deventer
liet vertegenwoordigen. Genemuiden, dat dezelfde status had, liet
zijn belangen door Zwolle behartigen.
Met eikenstammen over de Vecht
De bloeitijd van Hasselt viel min of meer samen met die van de
Hanze. Na het afbranden van de voorganger van de Sint Stephanuskerk
in 1380 liet het stadsbestuur in snel tempo niet alleen een nieuwe
kerk bouwen, maar ook een extra grachtengordel en
verdedigingswerken met stadsmuren en -poorten. Want door de
strategische ligging van Hasselt dreigde altijd het gevaar dat
vijandelijke troepen de stad in tijden van onrust of oorlog zouden
aanvallen.
Maar die gunstige ligging bood ook kansen. Hasselt groeide in de
14de eeuw uit tot een centrum van handel in eikenhout. De
handelaren haalden de stammen uit de bossen van Westfalen en
brachten die met schepen en vlotten over de Vecht en de Regge naar
Hasselt. Ook in noordelijke richting maakte de stad gebruik van de
goede verbindingen. Veekopers reisden elk voorjaar naar de
ossenmarkten in Denemarken en Sleeswijk-Holstein. Over de nu eens
stoffige, dan weer modderige zandwegen dreven ze de ossen naar
Hasselt. Daar werden de beesten in het najaar geslacht.
Rond 1495 kwam een einde aan de bloeitijd van Hasselt. Ook het
belang van de Hanze was in deze tijd al een stuk minder geworden.
Er ontstonden spanningen tussen de Overijsselse steden door een
machtsstrijd tussen de bisschop van Utrecht, de hertog van Gelre en
later ook keizer Karel V. Het zou de aanloop zijn voor de zogeheten
Gelderse oorlogen (1502-1543). In de jaren die volgden zou Hasselt
een stad in verwarring zijn met alle gevolgen van dien voor de
plaatselijke economie.