De Reformatie, een protestbeweging tegen de rooms-katholieke
Kerk, kwam in Nederland in een stroomversnelling door de opstand
tegen het Spaanse gezag. In de laatste decennia van de 16de eeuw
kwam ook Overijssel in de vuurlinies van de Staatse en Spaanse
troepen te liggen. In 1572 trok de Staatse graaf Van den Berg
rovend en plunderend langs de IJssel. "Verwoesting van kerken,
mishandeling van geestelijken, schending van het Heilige was hun
een wellust," zo luidde een commentaar. Twee maanden later deden de
Spaanse troepen vanuit Deventer deze "strooptocht" langs onder meer
Wijhe nog eens dunnetjes over, om alles te plunderen wat binnen
handbereik was. De protestanten konden in Wijhe wel op enige
aanhang rekenen, getuige het feit dat vicaris of hulppastoor
Everardus van Broekhuijzen in 1573 beschuldigd werd van
ketterij.
Beeldenstorm
Rond 1580 kwam Wijhe in handen van het Staatse gezag. Een latere
pastoor schreef wat de gevolgen waren voor onder andere het kerspel
Wijhe: "[...]wierden de vrome catholycken [....] uijt hunne kercken
gedreven, de outaren gebroken, kerckplunderingh, beeltstormerie
gepleeght; de pastoors uijt hunne weemen [oude naam voor pastorie]
en huijsen geset ende verstoten, ende hun allerleij leet, spijt en
versmaetheijt aengedaen." Vanaf dat moment kon de Reformatie ook
hier ingang vinden.
Een aanstootgevende dominee
De eerst benoemde predikant van Wijhe dook op in mei van het
jaar 1600. Het was Patroclus Bokelman. Maar al snel daalde deze
ster, want op een vergadering te Deventer werd hem nog datzelfde
jaar opgelegd "synen dienst wel waer to nemen". Hij moest zich
christelijk en niet aanstootgevend gedragen. In oktober besloot men
hem te berispen vanwege traagheid in zijn dienst. In 1603 liet deze
voorganger het celibaat los en verbond zich in de echt met
Willemken Vockings. Hij was niet onvermogend, bezat een huis in de
Koestraat en een erf in de Sassenstraat te Zwolle. Patroclus
Bokelman bleef tot 1609 voorganger in Wijhe. Familieleden volgden
hem aanvankelijk op.
De "olde pastoor"
De uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst werd formeel
verboden. Pastoors werden onder druk gezet zich te bekennen tot de
nieuwe leer. Maar de pastoor van Wijhe liet zich niet overhalen. Op
de classis van Hattem op 21 april 1601 werd geklaagd "dat de 'olde
pastoor' te Wijhe is gekomen op den Gelderschen bodem te Vorchten
en daar selbst in tyt van een jaar twee Lychpredige heeft gedaan".
Waarschijnlijk betrof het pastoor Geraldus.
Een verdeelde bevolking
Onder invloed van de nieuwe leer en machthebbers bekeerde een groot deel van de Wijhese bevolking zich tot de gereformeerde godsdienst. Niettemin bleef een aanzienlijk deel van de Wijhese bevolking rooms-katholiek. Ook verschillende edellieden op het platteland bleven de moederkerk trouw en boden zelfs gelegenheid tot clandestiene uitoefening van het geloof. Zo zorgde de Reformatie voor religieuze verdeeldheid in de Wijhese gemeenschap, die tot op vandaag de dag voortduurt.