In Luttenberg is in 1972 in de tuin van Huize Bloemenbosch een opmerkelijke vondst gedaan uit de Hamburgien-cultuur. Er zijn circa 300 stuks vuursteen gevonden op een oppervlakte van 5 m². Het gebruikte grijze vuursteen is semi-transparant en licht bruinachtig van kleur. De stenen zijn gevonden in ongeroerde grond en lagen nog op de plek waar ze ooit zijn achtergelaten. Verder zijn hier pijlschacht-effeners en een zitsteen gevonden. Het BAI (Biologisch Archeologisch Instituut) uit Groningen heeft nader onderzoek naar deze vondsten gedaan. Uit de grondlaag waarin de overblijfselen zijn gevonden heeft men precies kunnen berekenen dat ze moeten stammen uit de zogenaamde Dryas II-periode. Dat is 13.350-13.480 jaar geleden, een periode van slechts 130 jaar. Er bestaat een Oudste, Oude en Jonge Dryas, ofwel Dryas I, II en III. De "Luttenbergvondst" stamt met andere woorden dus uit het Oude Dryas-Stadiaal. Dit is een periode op het eind van de laatste ijstijd. Hier heerste toen een koud, droog toendraklimaat. De laatste ijstijd wordt het Weichselglaciaal genoemd. Deze ijstijd duurde van 116.000 tot 11.500 jaar geleden.
Hamburgien
De Hamburgien-cultuur is vernoemd naar een grote vindplaats
bij Hamburg in Duitsland. Het kamp op Bloemenbosch wordt gerekend
tot de zogenaamde "Havelte-groep Hamburgien". Deze jagers warejn
cultureel verwant aan de door hun kunstuitingen welbekende Franse
Magdalénienjagers. Ze volgden de rendierkudden op hun jaarlijkse
trek en waren daarvan economisch vrijwel geheel afhankelijk. Ze
leefden in kleine, door familiebanden bijeengehouden groepen. Die
groepen kenden ver uit elkaar gelegen zomer- en winterkampen en
hun mobiliteit, die samenhing met de rendiertrek, was groot te
noemen. Hun kampen lagen op 100 of meer km van elkaar verwijderd.
De rendierjagers hebben zeker sledes gebruikt als voertuig, maar
overblijfselen hiervan zijn niet gevonden in Nederland.
Klingencultuur
Deze jagers maakten van vuursteen werktuigjes voor onder
andere de jacht en slacht. Een vuursteenafslag, waarbij de lengte
zeker twee keer zo lang is als de breedte, wordt een kling
genoemd. Zo'n kling werd vaak als werktuigje afgewerkt door middel
van het afslaan of afdrukken van kleine flintertjes van de
vuursteen. Deze werkwijze wordt retoucheren genoemd en het
resultaat ervan heet retouche. Het waren vooral de
rendierjagers uit de Hamburger-cultuur die gebruik maakten van
klingen.
Pijlschachteffeners
Tijdens de onderzoeken zijn twee fragmenten gevonden van
zogenaamde pijlschacht-effeners. Dit is een voor
Nederlandse begrippen unieke en zeer zeldzame vondst. De effeners
zijn gemaakt van scherpkorrelige zandsteen. Pijlschachteffeners
zijn stenen met groeven van ongeveer 1 cm breed. Ze zijn gebruikt
om cilindrisch gevormde objecten, zoals pijlschachten glad te
schaven. Zulke werktuigen kennen we uit het Laat-Magdalénien en dus
ook uit het Hamburgien. Voor pijl en boog zijn minder lange houten
stokken nodig dan voor speren; een voordeel op de grotendeels
boomloze vlaktes van het noorden.