De Grote Kerk

Een eigen kerkelijke gemeente

Tijd van regenten en vorsten

Nieuwleusen groeide in de 17de eeuw als kool. De behoefte aan eigen voorzieningen nam hierdoor toe. Men diende bij de classis Zwolle een verzoek om een eigen predikant te mogen aanstellen en de Staten van Overijssel werd verzocht om "eenich tractament tot onderhout des Predicants". Op 9 januari 1663 werd Arnoldus van Bercum als eerste predikant beroepen en op 20 januari geeft Rutger van Haersolte in zijn hoedanigheid als drost van Salland zijn goedkeuring aan het beroep. De toenmalige kerk aan het Oosterveen stelde niet veel voor. Wellicht was deze in een schuur of boerderij ondergebracht. Men had er "seer groot ongemack van weer en wind en beesten".

Nieuwe kerk

De dorpelingen lieten in de tegenwoordige Kerkenhoek van Nieuwleusen een nieuwe kerk bouwen. In 1672 was deze gereed. In het doopboek wordt bij Harmen Harms vermeld: "Dit is het eerste kind, dat in de Nieuwe Kercke gedoopt is." Herman Roelinck, één van de vijf participanten van de Leusener Compagnie, droeg zoveel geld bij aan de nieuwbouw dat de fraaie preekstoel werd bekroond met het alliantiewapen van hem en zijn vrouw Elisabeth Machtelt. De bewoners van het Oosterveen bekostigden de torenklok. Het randschrift van de klok luidt: "Machtelt Bueker gent: Roelinck gaff dit de kerck op 't Oosterveen Ao 1670". Naast de kerk kwam een pastorie, in die tijd "wheeme" genoemd.

Oudste gebouw

Toen Nieuwleusen op 1 juli 1818 een zelfstandige gemeente werd, telde die 1.031 inwoners. In die tijd was vrijwel iedereen lid van de kerk. "Teneinde jeder der leden eene zitplaats mogt kunnen aangewezen worden" moest het kerkgebouw dringend vergroot worden. In 1829 had men voldoende fondsen bijeengebracht om opdracht te geven voor de bouw van een nieuwe kerk. Het oude gebouw werd afgebroken en op dezelfde plek bouwde men voor f 7.100,‒ een nieuwe kerk. Op 25 juli 1830 werd die in gebruik genomen en konden alle inwoners hun zitplaats innemen. De Grote Kerk is tegenwoordig het oudste openbare gebouw in Nieuwleusen. Juist in het jaar dat de bouw van de Grote Kerk begon, werd het verboden om nog in kerken te begraven. Vanaf dat moment werd er náást de kerk begraven. In 1866 kocht de gemeente van de kerk een stuk grond om een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Deze begraafplaats werd in 1943 gesloten. Oude grafstenen herinneren nog aan bekende Nieuwleusense families.

Maranathakerk

Vanaf juni 1941 werden in de openbare school op De Meele kerkdiensten gehouden en catechisatie gegeven om de gemeenteleden uit Den Hulst en De Meele een lange reis naar de Kerkenhoek te besparen. In juni 1945 werd in plaats daarvan een gebouw op het voormalige landgoed Rollecate in gebruik genomen. Er kwam steeds meer druk vanuit de gemeenteleden in Den Hulst om een echte kerk voor het dorp te bouwen. Dat resulteerde in de bouw van de Maranathakerk aan de Van der Grondenstraat, die op 17 december 1966 in gebruik werd genomen.