Na de oorlog werden op grote schaal nieuwe stadswijken uit de grond gestampt. Deze uitbreidingen gingen ten koste van de historische binnensteden, die voor een deel ontvolkten en vervallen raakten. Het pragmatische vooruitgangsgeloof liet weinig ruimte over voor het historische erfgoed. Eeuwenoude monumenten en organisch gegroeide stedelijke structuren werden zonder pardon vernietigd of aangetast om plaats te maken voor nieuwbouw en schaalvergroting. Daarnaast vroeg het toenemende verkeer om forse ingrepen.
Verwaarloosde binnenstad
Deze verschijnselen deden zich ook in Kampen voor. De relatief grote historische binnenstad lag er verwaarloosd bij. Hele straten en buurten vervielen, vooral bij de uithoeken en in de minder in het oog springende delen van de stad: een proces dat tientallen jaren duurde en dat werd gestimuleerd door afbraakpremies. Het meest desastreus waren de plannen voor twee ‒ nooit gerealiseerde ‒ verkeersdoorbraken bij de Tuinsteeg en de (latere) Flevoweg, dwars door de bestaande bebouwing heen. Tientallen gebouwen werden gesloopt om plaats te maken voor desolate zandvlaktes die als parkeerterreinen dienden. Begin jaren zeventig kwam de ommekeer. Er ontstond een geleidelijke herwaardering van de geschiedenis. Men begon het belang van een historische binnenstad weer in te zien, maar realiseerde zich ook dat deze was verkrot en dat de leefbaarheid ernstig was aangetast. Dit kon zo niet langer doorgaan.
Structuurnota
De komst van de slagvaardige burgemeester Sybren van Tuinen in 1972 bracht Kampen in één klap in de voorste linies van deze beweging voor stadsvernieuwing. Van Tuinen zette vaart achter een grondige aanpak van de binnenstad. Belangrijk was de vaststelling van de zogenaamde Structuurnota in 1972, die de bestaande toestand in kaart bracht als basis voor noodzakelijke veranderingen. Een van de voornaamste doelen was om de woonfunctie van de binnenstad te herstellen. Door handig gebruik te maken van verschillende fondsen en subsidies, onder meer op het gebied van de volkshuisvesting, kwam er veel geld beschikbaar. Burgers en plaatselijke overheid konden met inzet van relatief weinig eigen middelen vervallen panden opknappen. In de jaren zeventig stonden veel grote gebouwen leeg, waaronder kazernes door het vertrek van het garnizoen. Die leegstand werd opgevangen doordat Van Tuinen en zijn opvolger Kleemans een aantal HBO-instellingen naar de stad haalden, met honderden studenten, die onderdak vonden in diverse renovatiepanden. Het gedwongen vertrek van zogenaamde "storende bedrijven", zoals Van Dijks Boekhuis, uitgeverij Kok, sigarenfabriek Van der Sluis en diverse autobedrijven naar het industrieterrein bood mogelijkheden tot herstel van de woonfunctie van de binnenstad. Een ander belangrijk streven was het verbeteren van de infrastructuur, zowel boven als onder de grond. Ingrijpend en beeldbepalend was het autovrij maken van delen van de binnenstad, zoals de Oudestraat.
Stichting Stadsherstel
Na een flitsende start dreigde het stadsherstelproces in te zakken, mede door slechte economische ontwikkelingen. De nieuwe burgemeester H.C. Kleemans, die Van Tuinen in 1978 opvolgde, had een lastiger perspectief dan zijn voorganger. De renovatieplannen dreigden tot stilstand te komen. Een groep burgers zag dit met lede ogen aan en richtte in 1983 de Stichting Stadsherstel Kampen (SSK) op. Als Stichting kon men slagvaardiger handelen dan overheid en particulieren. Schoorvoetend betraden ook de plaatselijke woningbouwverenigingen het toneel. Door deze ontwikkelingen werd het stadsherstelproces weer vlotgetrokken. Tientallen panden werden in ere hersteld. Veel gebouwen, zoals het Grootburgerweeshuis, kregen een nieuwe functie. Toch stelden financiële mogelijkheden paal en perk aan de ambities, wat soms ten koste ging van de monumentale kwaliteit, vooral van de interieurs. Er waren ook enkele grote missers, zoals de sloop van de Kokpanden, die niet alleen een stedenbouwkundig, maar ook een historisch litteken naliet in het hart van de stad. Een doekje voor het bloeden waren de archeologische vondsten.
Stadsverfraaiing
Dankzij het stadsherstel zag de binnenstad er eind jaren negentig veel florissanter uit dan 25 jaar eerder. Wonen in de binnenstad was weer "in" en de huizenprijzen stegen explosief. Door deze ontwikkelingen, andere subsidiestructuren en grotere concurrentie van particuliere bewoners, beperkt de SSK zich de laatste jaren vooral tot stadsverfraaiing. De stichting laat oude reclameschilderingen herstellen en bouwkundige elementen als gevelstenen opknappen, terugzetten of vernieuwen. Mede door alle inspanningen van de overheid, particulieren en SSK kan Kampen bogen op een bewonderenswaardige binnenstad. Stadsherstel is echter een nooit eindigend proces en waakzaamheid blijft geboden.