Holten is van oorsprong een agrarische gemeente. De grond was in de vorige eeuw overwegend in gebruik door gemengde boerenbedrijven. De oppervlakte bestond in 1956 voor 77% uit grasland en 23% uit bouwland. De bouwgronden lagen verspreid over een aantal enken. Ook de graslanden waren versnipperd. De productiviteit was dan ook matig. Een ruilverkaveling, tegenwoordig landinrichting genoemd, kon hierin verbetering brengen. Een ruilverkaveling heeft tot doel het treffen van maatregelen ter verbetering van het landelijk gebied, vooral voor de landbouw en veeteelt, natuur, water en bodem. Voor een effeciënte agrarische bedrijfsvoering is vooral een aangesloten ligging van de percelen in de directe omgeving van de boerderij van groot belang. Ook de ontsluiting van bedrijven met verharde wegen voor toeleveringsbedrijven en de melkwagen speelt een belangrijke rol.
Voorbereiding
De eerste voorbereiding vond plaats op dinsdag 17 april
1956 in zaal Vosman. De Holtense afdelingen van de Overijsselse
Landbouw Maatschappij en de Christelijke Boeren en Tuinders Bond
stelden de gemeenteraad voor een ruilverkaveling voor de hele
gemeente Holten aan te vragen. De Cultuurtechnische Dienst van het
Ministerie van Landbouw en Visserij besloot dat ook gedeelten van
Markelo en Wierden in de plannen moest worden meegenomen. Het
doorsnijden van het gebied met de autosnelweg A1 is hierbij
bepalend geweest. Het plan omvatte een oppervlakte van 12.483 ha,
waarvan 10.500 ha als cultuurgrond in gebruik was. Het blok was
voor het grootste gedeelte gelegen in Markelo, een belangrijk deel
in Holten en een tiental bunders in Wierden. Het gebied Holten
omvatte Holterbroek, Dijkerhoek, Neerdorp en Beuseberg tot aan de
Markeloseweg. Er werd een voorbereidingscommissie geïnstalleerd,
die medewerking moest verlenen aan het opstellen van het plan van
voorzieningen en het landschapsplan door de provincie. De
gemeenteraad van Holten stemde in 1968 in met het provinciale plan.
De kosten werden geraamd op f 50.000.000,‒. De betrokken eigenaren
van de gronden gingen ook akkoord, zodat de uitvoering ter hand
genomen kon worden.
Uitvoering
Allereerst volgde de instelling van een plaatselijke ruilverkavelingcommissie. Over de benoeming van het aantal leden ontstond een conflict. Na bemiddeling door de provincie werd H. Kottelenberg te Markelo tot voorzitter en G.J. Langenbarg te Holten tot secretaris benoemd. Gedeputeerde Staten stelden in 1981 het definitieve plan van wegen en waterlopen, het landschapsplan, de regeling van eigendommen, de toedeling en het beheer en onderhoud van kunstwerken vast. Hierna kon men eindelijk aan de slag. Zandwegen werden verhard tot een totale lengte van circa 30 km, terwijl al verharde wegen een nieuwe, zwaardere en/of een bredere constructie kregen. Gronden werden naar waarde ingedeeld en in cultuur gebracht, waarna ze werden toegewezen. Alle kavels werden zo gevormd dat ze een uitweg kregen op een openbare land- of waterweg. Ook kwamen er nieuwe boerderijen. In Markelo en Holten werden zo'n 25 boerderijen verplaatst, alle op vrijwillige basis. Grote delen van de Beuseberg, Holterbroek, Dijkerhoek en Neerdorp ondergingen daardoor een gedaanteverwisseling. De ruilverkaveling had tot gevolg dat de bedrijfsvoering met de eisen van de tijd kon meegaan. De waterhuishouding was verbeterd en er waren fietspaden aangelegd. Onrendabele gronden waren in cultuur gebracht. Een nadeel was dat veel cultuurhistorische landschapselementen, zoals houtwallen, heggen en zandwegen, voorgoed verdwenen waren. Op vrijdag 28 september 1984 passeerde de akte van toedeling van de Ruilverkaveling Holten-Markelo in café De Haverkamp te Markelo. Voor het gedeelte Look en Borkeld van Holten is sinds 1999 ook een landinrichtingsplan in uitvoering.