Ooit heeft Hardenberg een echte stadsmuur en zelfs een heus kasteel bezeten, sterker nog: aan dat kasteel dankt de stad eigenlijk zijn bestaan!
Nijenstede en Herdenbergh
Op een rivierduin ten westen van het plaatsje Nijenstede werd in 1230 door bisschop Willebrand van Oldenburg een burcht gebouwd (of verbouwd) ter bescherming en verdediging van zijn machtsgebied. De "berg" was aan noord- en westkant beschermd door de Vecht, aan de andere zijden werd een gracht gegraven. De naam van het slot werd gespeld als Herdenbergh, Hardenberch of Hardenborch. In 1230 wordt deze naam voor het eerst in een officiële akte genoemd. Het kerspel oftewel de parochie Nijenstede wordt al eerder genoemd in het Mirakelenboek van Caesarius van Heisterbach, waarin een wonder wordt beschreven dat daar rond 1218 zou hebben plaatsgevonden.
Bisschoppelijke bouwactiviteiten
In 1354 bouwde bisschop Johan (Jan) van Arkel een sterk kasteel
op de grondvesten van het oude. Het slot Hardenberg is door hem in
1358 "omgraven, bemuurd en met torens, blokhuizen en bolwerken,
bevestigd geworden". De houten stadsmuur werd vervangen door een
stenen. Bisschop Florens van Wevelinkhoven verbouwde het slot in
1386 tot "prachtig vorstlijk hof, daar men wel een koning in konde
huisvesten, hetwelk de bisschop veeltijds tot eene plaats van
verlustiging strekte". Kasteel en stad werden voorzien van een
nieuwe ringmuur.
In 1518 werd Hardenberg door bisschop Philips van Bourgondië "van
de vesten ontbloot": kasteel en stadsmuur werden gesloopt. Delen
van de stadsmuur zouden in ieder geval in 1573 nog hebben bestaan.
Een gedeelte van de muur is in 1959 weer aan het licht gekomen. Na
enig speurwerk is een gerestaureerd fragment te vinden aan het
Wilhelminaplein. Bij onderzoek is gebleken dat de samenstelling van
deze muur uniek is voor Nederland: hij is opgebouwd uit blokken
ijzeroer, dat in het Vechtdal werd gevonden.
Stadse fratsen
Toen de vesting door Van Arkel met grachten en muren omringd was, begon Hardenberg op een echt stadje te lijken en steeds meer burgers uit Nijenstede gingen binnen die muren wonen. De vesting was ovaal in omtrek en mat ongeveer 125 x 60 meter. De "rechten en vrijheden", die Nijenstede door een vorige bisschop van Utrecht waren geschonken, werden door Van Arkel vernieuwd en verlegd naar "Herdenberch binnen de veste". En in 1362 werd, namens de bisschop, de "giftbrief" overhandigd aan de notabelen van het stadje, waarmee Hardenberg stadsrechten kreeg. De burgers moesten weliswaar een jaarlijkse pacht aan de bisschop betalen, maar daar stonden allerlei (voor)rechten (zoals het jachtrecht) tegenover. Ook mochten er weekmarkten (op alle woensdagen) en vier "vrije jaarmarkten" worden gehouden. De schepenen (bestuurders) mochten zelf "wetten keuren en willekeuren maken" en burgers berechten en beboeten. Een aangestelde richter moest de stadspoorten en bruggen beheren. De doden moesten nog steeds op het kerkhof van Nijenstede begraven worden, maar de kerspelkerk kwam binnen de vesting. De kerk werd genoemd naar de heilige Stephanus, wiens beeltenis we op het stadszegel van Hardenberg uit 1458 terugvinden.