Bebouwing langs het kanaal

Ontstaan van Vroomshoop

Tijd van burgers en stoommachines

In het begin van de jaren vijftig van de 19de eeuw besloot de provincie Overijssel dat er kanalen moesten komen om de Twentse (textiel-) industrie te ontsluiten. In eerste instantie zou het kanaal noordelijk van Vriezenveen dichtbij Den Ham komen te liggen. Evenals een plan om een zijkanaal naar Den Ham te graven met een haven ter hoogte van de huidige rotonde aan de oostkant van Den Ham ging dit niet door. In 1854 besloot men namelijk het kanaal oostelijker te graven. Eerst werd het kanaal van Zwolle met de nodige sluizen naar Almelo gegraven. Vanaf dat moment was er sprake van bewoning op de plek van het latere Vroomshoop. In het voorjaar van 1855 was deze klus geklaard. Aansluitend werd het kanaal gegraven tussen De Haandrik boven Hardenberg en het Punt van Separatie (het latere Vroomshoop). Dit kon vanaf 1856 worden bevaren.

Veenontginning

De komst van de kanalen gaf de verveners de mogelijkheid het grote veengebied tussen Den Ham en Sibculo te ontginnen, waar later Vroomshoop ontstond. Arbeidskrachten werden aangetrokken uit de omgeving, maar ook uit streken waar de vervening al achter de rug was. Zo kwamen er arbeiders uit de Kop van Overijssel, onder wie veel geboortige Friezen. Ook uit Duitsland en uit Zuid-Nederland trokken veenarbeiders naar deze omgeving. De komst van al dit werkvolk leidde tot de bouw van een nieuwe nederzetting, eerst bij het Punt van Separatie en later verderop langs het kanaal in het huidige Vroomshoop.

Landbouw

Gebieden waar het veen was afgegraven, werden geschikt gemaakt voor de akkerbouw. Dat leidde rondom 1900 tot een nieuwe golf van immigranten, deze keer vooral jonge boeren uit Groningen en Noord-Drenthe. Ze vestigden zich voornamelijk rondom de Tonnendijk bij Vroomshoop. De landbouwproducten konden via de kanalen worden afgevoerd. In 1906 kwam daar de spoorlijn Almelo-Mariënberg bij als extra vervoersmogelijkheid. Het station heette eerst nog Den Ham-Vroomshoop, maar werd later omgedoopt tot station Vroomshoop.

Naam Vroomshoop

Over de naam Vroomshoop bestaan diverse theorieën. Eén van de meest gangbare is dat de naam is afgeleid van het woord bromenshoop of braamshoop (een verhoging met bremstruiken begroeid). Een andere mogelijkheid is dat de naam ontstaan is in Den Ham, waar dit gebied bij de markeboeren als de Vroomshoopse akkers bekend stond. De naam verwijst dan naar een schuilplaats op een verhoging, of naar de vrome hoop dat op deze slechte veengrond ooit iets goeds zou kunnen groeien. "Vroom" zou dan als "oprecht" gelezen kunnen worden en "hoop" als "verwachting".

Smeltkroes

In tegenstelling tot het eeuwenoude Den Ham met een voornamelijk boerenbevolking en een hechte en gesloten leefgemeenschap bestond het jonge Vroomshoop dus uit een smeltkroes van culturen. De veenarbeiders kwamen uit Friesland en de Kop van Overijssel, de boeren uit Groningen en Drenthe, die trouwden met mensen uit de omgeving van Vroomshoop. De Hammenaren hebben de "Knaalsen" jarenlang met argwaan bekeken, want het was armoedig en onderontwikkeld volk uit allerlei windstreken met afwijkende gewoonten. Geleidelijk is toch ook in Den Ham het inzicht ontstaan dat de smeltkroes Vroomshoop zich tot een volwaardig buurdorp heeft ontwikkeld. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat er toch wat moois tot stand is gekomen op die aloude arme veengrond.