De hammen van Koersen

Ontstaan van industrie

Tijd van burgers en stoommachines

Omstreeks 1850 begon de familie Koersen uit Dortherhoek met het opkopen van varkens en het verwerken van die dieren tot hammen en worsten. Er werd een fabriekscomplex met directiewoning gebouwd aan de zandweg, de latere Koersenweg, tussen de Gorsselseweg en Steginksweg. De varkens werden door de boeren geslacht aangevoerd. Uit de richting van Laren vond aanvoer meestal plaats over een zandweg door het Langenbergerveld; die weg kreeg daarom de naam Varkensdijk. In de fabriek werden de varkens verwerkt tot hammen en worsten. Daarna werden ze ingeblikt of in jute en linnen verpakt en in grote kisten verzameld. Die werden per trein naar de haven van Rotterdam vervoerd voor het transport naar Amerika en Nederlands-Indië, de voornaamste afzetgebieden. Voor veel Bathmense mannen en jongens bood de vleeswarenfabriek een goede werkgelegenheid. Boerenzoons werkten er in de wintermaanden, als er op de boerderij weinig werk was.

Gebroeders Koersen

Rond 1900 vormden drie broers de directie van de firma Koersen: Engbert Koersen woonde in de directeurswoning, inkoper Johan woonde op de Beekhof en vertegenwoordiger Hendrikus bewoonde de Elshof. Later liet de zoon van Engbert, Jan Hendrik, die ook vertegenwoordiger was, villa de Zonnebloem aan de Gorsselseweg tegenover de Beekhof bouwen. In de jaren twintig van de 20ste eeuw hadden de gebroeders Koersen plannen om ook runderen te gaan verwerken. Er werden machines gekocht, maar de inkoopprijs van runderen bleek te hoog om ze winstgevend te kunnen verwerken.

Afgebrand

In de ochtend van 4 februari 1931 brak er brand uit in de fabriek. Het vuur was ontstaan op een van de pakzolders en breidde zich snel uit. Zo midden in het werkseizoen, met lage varkensprijzen, werd er veel voorraad gemaakt, zodat de fabriek geheel gevuld was met producten. Daardoor greep de brand snel om zich heen. De Bathmense brandweer kon met het gebrekkige blusmateriaal uit die tijd weinig uitrichten en het complex brandde vrijwel geheel uit, op de directiewoning na. Ten tijde van de brand waren er ongeveer 30 personen aan het werk, inclusief het kantoorpersoneel, maar iedereen was op tijd in veiligheid. De fabriek was verzekerd en vrij snel na de brand werd een nieuw fabriekscomplex gebouwd.

Stagnatie

De Koersens waren vooruitstrevende ondernemers. Het bedrijf had in Bathmen de eerste telefoonaansluiting en beschikte al vroeg over een eigen elektrische centrale, die ook stroom aan een deel van het dorp leverde. Maar in de jaren dertig kwam de crisis en daarom zocht Koersen een partner, die werd gevonden in de firma Buijvoets, een vleeswarenbedrijf uit Almelo.
Na de Duitse inval in 1940 viel de export geheel stil en stagneerde de aanvoer van varkens. De resterende productie concentreerde zich in Almelo, onder toezicht van de Duitse Wehrmacht. In september 1944 werd het Bathmense complex door de Duitsers gevorderd en werd de Duitse staf er korte tijd in ondergebracht. Na de oorlog bleef de productie in Almelo. Eerst was textielfabriek Linoflax nog in de Koersenfabriek gevestigd, maar bij de aanleg van de A1 werd het complex afgebroken en verdwenen de resten ervan onder het talud van de snelweg.