Wallen en sloten

De ruilverkaveling

Tijd van wereldoorlogen

Het Hoge Land van Vollenhove wordt van oudsher gekenmerkt door de vele houtwallen die zijn aangelegd als veekering. De beschutte weidekampen daartussen hadden her en der op goed gekozen plaatsen een drinkpoel voor het vee. De wallen zijn rijk begroeid met stekelige struiken, zoals mei- en sleedoorn, die in het voorjaar een zee van witte bloemen geven.

Geriefhout

Het ging de bewoners vooral om het nut van de planten. Zo oogstten kinderen in het slachtseizoen de doornen van de sleedoorn. Deze werden gebruikt om de gevulde darmen bij het worstenmaken mee te sluiten. Naast de struiken waren de houtwallen eveneens beplant met bomen die geriefhout opleverden. Deze wallen zijn naar schatting meer dan 600 jaar geleden aangelegd als perceelscheidingen bij de verdeling en ontginning van het Hoge Land. Uit het geriefhout werden onder meer takkenbossen voor de bakkersoven en rasterpalen voor het land gehaald. Behalve van de wallen haalde men ook geriefhout van percelen die speciaal voor dat doel met eikenhakhout waren beplant.

Kleinschaligheid

Aan de flanken van het Hoge Land liggen vlakke veenweidegebieden met smalle wei- en hooilanden, die van elkaar gescheiden worden door ontelbare sloten. Het kleinschalige landschap van kampen en weiden bleek niet meer geschikt voor de schaalvergroting in de landbouw die na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. De weiden lagen over het algemeen relatief ver van de boerderijen af. Hierdoor kwam het voor dat een landbouwer uit Kadoelen meer dan een uur moest rijden om op zijn land onder de rook van Blokzijl te komen. Door vererving en verkoping was in de loop der jaren menig bezit versnipperd geraakt. Dit voedde de wens om de kavels te herschikken. De ruilverkaveling was daarvoor een wettig en nuttig overheidsmiddel.

Ruilverkaveling

De in 1952 aangevraagde ruilverkaveling "Vollenhove", die de gemeenten Blokzijl, Blankenham, Giethoorn, Steenwijkerwold, Vollenhove en Zwartsluis omvatte, maakte een einde aan de versnippering van landbouwgronden. Bij de stemming onder de landeigenaren in 1957 bleek de meerderheid vóór herverkaveling te zijn. De moderne landbouwer had behoefte aan grotere huiskavels, die bovendien beter ontwaterd werden. Met de kleine kampjes land kon niet meer efficiënt gewerkt worden. Ook was er door de steeds groter wordende landbouwmachines behoefte aan een betere ontsluiting van de percelen. De Barsbekerbinnenpolder werd met een weg dwars door de polder beter ontsloten. De stukken grond moesten bovendien niet meer over een hobbelige(zand)weg, maar over verharde wegen te bereiken zijn. Van de 16,4 km onverharde weg die er vóór de ruilverkaveling lag, is alleen de Kromme Steeg (tussen de Halleweg en Zuurbeek) overgebleven. Vóór de ruilverkaveling waren er 453 bedrijven met een gezamenlijk aantal van 1.536 percelen. Na de ruilverkaveling bleven er 288 bedrijven over met in totaal 523 percelen.

Gevolgen

Toenmalig minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Sicco Mansholt, stimuleerde de schaalvergroting, die volgens de inzichten van toen voor de landbouw nodig was om te overleven. Een gevolg was echter dat veel kleine boerenbedrijfjes verdwenen. De boeren in de bebouwde kom van Vollenhove en Sint Jansklooster kregen de mogelijkheid hun bedrijf te verplaatsen naar een plek in het buitengebied. Degenen die hiervoor in aanmerking kwamen, konden een moderne boerderij laten bouwen. Het veenweidegebied tussen Vollenhove en Blokzijl bood de beste mogelijkheden om een nieuw bedrijf te beginnen. Aan de nieuw aangelegde Zuiderzeeweg en Duinigermeerweg kwamen dan ook de meeste nieuwe boerderijen te staan. Bij de ruilverkaveling gingen veel historische grenzen en landschapselementen verloren. Vee wordt op het land gehouden met prikkel- en stroomdraad in plaats van een houtwal of sloot. Bijgevolg hebben de vele houtwallen hun functie verloren. Geriefhout is vervangen door betere en duurzamere middelen.

Wet Inrichting Landelijk Gebied

In 1972 werd de kavelruil afgesloten. Intussen is menig bedrijf alweer versnipperd geraakt. De voortgaande schaalvergroting vraagt om een herhaling van het ruilverkavelingsproces. De zogeheten Wet Inrichting Landelijk Gebied maakt dit mogelijk. Behalve voor het gebruiksgemak is er intussen veel meer oog gekomen voor de schoonheid en natuurlijke waarde van het landschap. Waar land aan moderne bedrijfsvoering wordt onttrokken, keert de natuur in zijn verloren gewaande kracht en variatie terug.
Dit laat het kleinschalige en particuliere natuurproject "Cadoelerveld" bij De Oldenhof op prachtige wijze zien. In betrekkelijk korte tijd zijn zeldzaam geworden flora en fauna in het terrein weergekeerd.