Omtrent het midden van de vorige eeuw werd in het gemeentehuis van Vollenhove een marmeren plaquette onthuld. De ingegraveerde tekst verwoordt de dank van de inwoners van Urk aan de bevolking van Vollenhove voor de "trouwe zorg zijn gevangenen bewezen onder Duitsche tyrannie in november 1944".
Nederlands Onderduikers Paradijs
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1942, viel de Noordoostpolder (NOP) droog. Omdat de Duitse bezetter het belang inzag van het gebied voor de voedselvoorziening, waren de arbeiders die aan de ontginning werkten vrijgesteld van de Arbeitseinsatz. Veel mannen gingen daarom werken in de polder. Het harde en zware werk daar was altijd nog te verkiezen boven tewerkstelling in Duitsland. Ook mannen die om andere redenen uit de greep van de bezetter wilden blijven doken er onder. De afkorting NOP stond hierdoor bekend als "Nederlands Onderduikers Paradijs". De polder kon voor duizenden mannen als veilig toevluchtsoord dienen door de heldhaftige rol van met name Albert Johannes Knipmeyer, hoofd administratie en personeelszaken van de Directie Wieringermeer, afdeling Noordoostpolderwerken.
Verzet
De uitgestrektheid van de nieuwe polder werd eveneens benut voor wapendroppings voor het verzet. In Vollenhove waren twee verschillende verzetsgroepen actief. Ze verleenden hulp aan onderduikers, verspreidden illegale kranten, overvielen het distributiekantoor in Vollenhove en stichtten brand bij de arbeidsregistratie. Ook bemanningen van neergeschoten geallieerde vliegtuigen werden geholpen aan de Duitse bezetter te ontkomen.
Razzia
De relatieve vrijheid voor onderduikers in de polder kwam in de vroege ochtend van 17 november 1944 door een goed voorbereide verrassingsoverval door de Duitsers ten einde. Ruim 3.000 militairen sloten de polder hermetisch af en onder persoonlijke leiding van de hoogste SS-er in bezet Nederland, Hans Rauter, werd het gebied, inclusief de plaatsen in de randgemeenten op het oude land, uitgekamd op arbeidsgeschikte mannen. Er werden er 5.100 gepakt. Ze werden afgevoerd naar Vollenhove en daar voor de nacht ondergebracht in het Nutsgebouw in de Bentstraat, de openbare school in de Bisschopstraat en de School met de Bijbel in de Kerkstraat. Deze gebouwen waren hier niet op berekend, zodat mensonterende toestanden ontstonden.
Ontsnappingen
Meerdere Vollenhovenaren verleenden hulp aan de gepakte mannen. Toen de lange rij gevangenen de polderbrug overkwam, in de chaos bij het inkwartieren en tijdens de aftocht naar Meppel de volgende dag kon een heel aantal stiekem de rij verlaten. Ze werden opgevangen en verborgen gehouden voor de Duitsers. Zo is enkele tientallen mannen een langdurige en gevaarlijke periode van dwangarbeid in Duitsland bespaard gebleven. Als dank hiervoor ontvingen behulpzame en moedige Vollenhoofse burgers na de oorlog een eremedaille van de gemeente Noordoostpolder.
Bevrijding
Vollenhove werd op 15 april 1945 bevrijd door een Canadese
legerbrigade die via Steenwijk Friesland introk. Een dag later
kreeg de commandant van één van de verzetsgroepen in Vollenhove,
marechaussee Harmen Visser, bericht dat er in een boerderij te
Schoterzijl nog twee Duitse militairen zouden zitten. De tocht daar
naartoe, met hulp van de Canadezen, werd hem fataal. Bij de
boerderij bleek een hinderlaag te zijn gelegd door circa 50
zwaarbewapende Nederlandse SS-ers. Toen Visser op zijn motorfiets
probeerde te vluchten, werd hij dodelijk getroffen. Zo viel er een
schaduw over het bevrijdingsfeest in Vollenhove, waar Visser zeer
populair was. Na de oorlog werd in Emmeloord een plein naar hem
vernoemd. Later gebeurde dit eveneens in Vollenhove.
Na de bevrijding werd, als gezegd, door de gemeenschap van Urk aan
Vollenhove uit dankbaarheid voor de hulp aan hun mannen een
plaquette en medaille geschonken. De Urker gedenksteen is in 1996
teruggegeven aan de gemeente Urk. Daar is de plaquette te zien in
museum Het Oude Raadhuis.