Jarenlang hing in het raadhuis een bassonfluit (fagot) die orangisten op het patriottisch vrijcorps Pro Aris et Focis (Voor altaar en haardstede) hadden buitgemaakt. Tot spot van de patriotten was op twee plaatsen een banderol van koper om de fagot gemaakt met daarin de volgende inscriptie: "Ik moest den waapenkreet der patriotten blaasen. Ao. 1785. Nu heb ik uitgedient en toon het lot dier dwaasen. Ao. 1787". Tegenhanger van de bassonfluit was een vaandel dat de prinsgezinde partij in 1787 aan Vollenhove had geschonken om het gelukkige herstel van het stadhouderlijk bewind te vieren. Dit is beeldend weergegeven met een geschilderde voorstelling van het stadswapen onder een vruchtdragende oranjeboom. Daarbij is eveneens een banderol afgebeeld, hier met de tekst: "Dit eereteeken zij orange toegewijd die voor het vaderland voor God en godsdienst strijd".
Patriottische jonkers
De patriotten hebben in Vollenhove fel strijd gevoerd voor hervormingen van het stadsbestuur. Dit spleet het stadsbestuur doormidden. Opmerkelijk genoeg steunden in de Vollenhoofse ridderschap meer jonkers de patriottische zaak dan in de twee andere kwartieren. Onder hen de zonen van de Vollenhoofse drost Jan Arend Godert de Vos van Steenwijk en van de Sallandse drost Arend Sloet. Verdacht van patriottische sympathieën waren beide drosten aan het einde van hun loopbaan uit de gratie van de stadhouder geraakt. De burgerij wilde een einde te maken aan de regentenheerschappij en haar vroegere rol bij de magistraatsverkiezing terugwinnen. Twee van de vier burgemeesters steunden de burgers hierin. Onduidelijk is wat de drijfveren waren van de patriottisch gezinde jonkers. Vermoedelijk wilden zij de invloed van de stadhouder op het bestuur van de Republiek terugdringen en een hervorming van het vastgelopen bestel bewerkstelligen.
De Franse tijd
De advocaat en huisvriend van de familie Sloet van Oldruitenborgh, Willem de Lille, voorzag de aanspraken van de burgerij van een juridische onderbouwing in het stuk: Betoog aangaande de bezwaaren der stad Vollenhove omtrent haare rechten en vrijheden. Hij deed hierbij een beroep op de middeleeuwse stadsprivileges. Vollenhove sloot zich aan bij het Verbond van Kleine Steden, dat herstel van oude rechten en vrijheden nastreefde. Na aanvankelijke successen delfden de patriotten door de Pruissische interventie in 1787 toch het onderspit. Hun kopstukken vluchtten naar het buitenland en wachtten daar hun kansen af. Die kwamen in 1795 tijdens de Bataafse omwenteling, toen de Republiek door de Fransen onder de voet werd gelopen en de stadhouderlijke familie vluchtte naar Groot-Brittannië. Voor de Landpoort danste de burgerij met "uitterste vrolijkheyd de carmiole" om de vrijheidsboom.
Afschaffing privileges
De gevolgen van de omwenteling waren denkelijk rigoureuzer dan de patriottische jonkers voor ogen stond. Alle standsprivileges werden afgeschaft, met inbegrip van het verschrijvingsrecht van havezaten (uitnodiging voor vergaderingen van de Provinciale Staten aan gekwalificeerde bezitters van havezaten). De baronnentitel van de Vollenhoofse jonkers moest plaatsmaken voor die van "burger", de enige titel die iedereen zonder aanziens des persoons met ere kon dragen. Alles met een familiewapen moest uit de publieke ruimte verdwijnen, zoals de kussens uit de banken en rouwborden van de muren in de kerk. Van de grafzerken werden de heraldische emblemen afgebikt. Raadselachtig is waarom de formidabele grafzerk van Johan Sloet de Jonge met zijn vrouw Florentina van Buckhorst deze dans is ontsprongen. Het is de enige zerk in de Grote Kerk van vóór 1795 die ongeschonden is gebleven.
Bittere pil
In 1810 kregen de jonkers hun adellijke titels terug. De
staatsrechterlijke functie van de havezaten bleef echter
afgeschaft. Daarmee was een terugkeer van de havezatebewoners in
het centrum van de macht verkeken en de buitengewone positie van
Vollenhove als het Hof des Adels voorbij. Herstel van de
stadsprivileges zat er eveneens niet meer in. Wel kwam er
bestuurlijke gelijkheid voor het omgelegen platteland. Juist door
deze tweeledige uitkomst was de Franse tijd een buitengewoon
bittere pil om te slikken. Zowel voor zichzelf als voor de
buitenwereld was de stad de verliezer.
De Prinsgezinde donateurs van het stadsvaandel, die trots hun namen
op een bijbehorend paneel hadden laten vereeuwigen, zullen niet
hebben vermoed dat hun tegenstanders met hulp van de Fransen in
1795 het gelijk alsnog aan hun kant kregen. Het is de ironie van de
geschiedenis dat uitgerekend hun vaandel later een plek kreeg op
Oldruitenborgh, het zenuwcentrum van het patriottisch verzet in
Vollenhove!