Vereniging voor Vreemdelingenverkeer

Opkomst van het toerisme

Tijd van wereldoorlogen

Een groot deel van de Blokzijligers was in het verleden voor z'n activiteiten afhankelijk van het water. De turf, de Blokzijler matten en de boomstammen voor de houtzagerij werden per schip vervoerd, terwijl ook de beurtschipper diensten op meerdere plaatsen onderhield om vracht te vervoeren. De hiervoor zo belangrijke haven en het Scheepsdiep waren echter moeilijk op diepte te houden, met als gevolg dat in het begin van de 20ste eeuw de handel inzakte en het aantal schippers sterk terugliep. Blokzijl ging met de crisis van de jaren 1929-1930 een moeilijke tijd tegemoet. Ook de drooglegging van de Noordoostpolder, waar men aanvankelijk wel een graantje van meepikte, bracht voor de handel niet de ontplooiingsmogelijkheden waar de middenstand op had gehoopt. Blokzijl leek een slapend stadje te zijn geworden.

Nieuwe kansen

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er nieuwe kansen. Door de aanleg van de polder was Blokzijl inmiddels omringd door land en lag het niet meer aan de rand van Overijssel met alleen de oude zeedijk als vaste verbinding. Ook zorgde de aanleg van de weg naar Steenwijk voor een betere bereikbaarheid. Mensen begonnen er na de Bezettingsjaren weer op uit te trekken. Vakantie en vrije tijd maakten voortaan deel van het leven uit. In 1962 werd bovendien de vrije zaterdag ingevoerd. De voorwaarden voor toerisme werden steeds gunstiger, mede doordat men naast meer vrije tijd ook over meer geld beschikte.

Welvaart

In de jaren zestig nam de welvaart verder toe. Men kon een auto aanschaffen en ook konden velen zich een bootje permitteren. De mensen werden hierdoor veel mobieler. Gelegen in de mooie Noordwesthoek van Overijssel, met Giethoorn vlakbij, werd Blokzijl een geliefde bestemming voor de watertoerist. De gunstige en sfeervolle ligging van de haven in de luwte van de kademuren, met het decor als van een "oud-Hollandse stad", maakte dat velen er graag een paar dagen verbleven. Steeds meer boten passeerden jaarlijks de sluis. Op het hoogtepunt kon de sluiswachter jaarlijks zo'n 20.000 pleziervaartuigen registreren.

Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV)

Bij de ontwikkeling van het toerisme heeft de VVV in de loop der jaren een belangrijke rol gespeeld. Opgericht in 1929 beperkten de activiteiten van de vereniging zich eerst tot het verhuren van een roei- en een motorbootje. Ook was er voor de toerist vistuig beschikbaar. Al spoedig liet men in Lemmer een rondvaartbootje bouwen, waar toeristen op aanvraag een tochtje mee konden maken. De VVV had ook een eigen zwembad en de badmeester daarvan fungeerde tevens als kapitein op de rondvaartboot. In de jaren zestig beijverden de bestuursleden zich om met, deels drijvende, steigers meer ligplaatsen te creëren in de havenkolk, bij de brug en in de Rietvink. De havenkolk werd gepacht om er liggelden te kunnen innen, zoals ze ook deed van de eigen ligplaatsen. Met deze financiële middelen kon men een wasserette en douche- en toiletgelegenheid realiseren. Vanaf de jaren zeventig werden er allerlei evenementen georganiseerd om de toeristen te vermaken, zoals de verkiezing van Miss Toeriste Noordwest-Overijssel; ook de jaarlijkse opening en sluiting van het vaarseizoen zijn een initiatief van de VVV.

Verbreding toerisme

Na de eerste gemeentelijke herindeling is de vereniging gefuseerd met de VVV Brederwiede. Enkele jaren later volgde een tweede fusie tot de VVV Kop van Overijssel, het tegenwoordige WaterReijk. Vanaf dat moment is de oude VVV van Blokzijl verder gegaan onder de naam Vereniging voor Toeristisch en Recreatief Belang, ofwel VTRB. Enkele decennia lang was het beoefenen van de watersport de belangrijkste reden om in Blokzijl vakantie te houden. Maar sinds er in het gebied ook prachtige fietsroutes zijn uitgezet, is Blokzijl ook voor de vele fietsers een trekpleister geworden. Dat de opkomst van het toerisme een gunstige ontwikkeling was voor Blokzijl blijkt wel uit de talrijke horecaondernemers die zich er in de loop der jaren hebben gevestigd.