Blokzijl heeft in z'n ontwikkeling meerdere hoogtepunten gekend. Steeds kwam een tak van ambacht of handel op, waarmee men geld kon verdienen, een periode van bloei volgde, en na verloop van tijd trad de malaise in. In de 17de eeuw kende Blokzijl liefst vijf brouwerijen en een kalkbranderij en zoutziederij. Tegen het eind van deze eeuw brak er een tijd aan van verval, achteruitgang en armoede. In de 18de eeuw herstelde de economie zich weer enigszins. De zoutziederij was volop in bedrijf en de mattenschipperij kwam op gang. Ook werd een houtzaagmolen gebouwd, de oorsprong van de grote houtzagerij die later zo belangrijk zou worden voor de werkgelegenheid in Blokzijl.
De zaagmolen
In 1737 was er al sprake van een zaagmolen. Deze stond aan de gracht aan de zuidzijde van Blokzijl. In het midden van de 18de eeuw was deze molen eigendom van houthandelaar Jacob Mastenbroek, lid van een bekende doopsgezinde familie in Blokzijl. Zijn schoonzoon Yntje Eindhoven en kleinzoon Lambert waren vervolgens eigenaar van de zaagmolen. Helaas brandde deze in 1824 helemaal af. Lambert Eindhoven vertrok toen naar Zwolle, waar hij later een houthandel en een houtzagerij aan het Zwartewater had.
De familie Loos
De molen en de werf werden aangekocht en weer opgebouwd door
Willem Loos. Hiermee werd de grondslag gelegd voor één van de
grootste houthandels van Europa. In 1858 werd de houtzaagmolen
uitgerust met een stoomaandrijving. Daarna breidde het bedrijf zich
steeds verder uit, tot in het begin van de 20ste eeuw.
Het hout voor de zagerij werd aangevoerd vanuit Zweden. Rond de
eeuwwisseling lagen de kolk, de grachten, het Noorder- en
Zuiderdiep, en de trekgaten bij Muggenbeet, ook wel
Balkengaten genoemd, vol met balken en stammen, die
bestemd waren voor de houtzagerij. Zo'n 150 mensen in Blokzijl
leefden rond 1920 van de "Zoagemeulen".
In 1924 kwam er echter een einde aan de eens zo royale
werkgelegenheid bij de houtzagerij. In dat jaar wilden de arbeiders
zich aansluiten bij een vakbond, maar de directie stond dit niet
toe. Ontslagen volgden, en degenen die dit trof waren de mannen die
lid waren geworden van de vakbond. Men gaf als reden slapte in het
bedrijf op. Mannen die jarenlang trouw hun werkgever hadden
gediend, werden weggestuurd met het volgende getuigschrift:
Ondergeteekenden verklaren, dat N.N. 30 jaar bij hen in dienst is geweest.
P. Loos en Zonen.
De staking
Op 22 december 1924 brak er een staking uit. De firma Loos trok arbeiders aan uit Ambt-Vollenhove. Er werd strijd geleverd tussen stakers en "onderkruipers" en in de krant verscheen de volgende oproep aan de burgers van Blokzijl en omstreken: "Wij strijden een rechtvaardigen strijd en vragen daarin Uwe sympathie. Helpt ons en maakt het ons niet onmogelijk door onze plaatsen in te nemen. In Blokzijl wordt aangetast door de Firma LOOS de vakorganisatie in heel Nederland, Christelijke zowel als moderne." Beide partijen hielden voet bij stuk. Pas eind april 1927 besloten de stakers in overleg met de vakbonden hun staking te beëindigen. Ze probeerden daarna elders aan de slag te komen. Veel stakers hadden overigens al buiten Blokzijl werk gevonden. Diegenen die dat niet lukte werden ondersteund door de bonden. Al deze strubbelingen hadden wel tot gevolg dat in het begin van de jaren dertig er voorgoed een einde kwam aan de eens zo bloeiende houtzagerij.