Vanaf ongeveer het jaar 1600 verandert er van alles. De streek wordt rijk en beroemd in de hele wereld. Omdat in die tijd alle vervoer en handel nog over het water ging, moeten we het eerst over de schepen hebben.
Praampjes en haringbuizen
De eerste scheepsbouw langs de Zaan was eenvoudig. Er werden kleine bootjes gemaakt voor eigen gebruik, en er werden reparaties verricht aan de haringbuizen waarmee op zee werd gevist. Op andere plekken, zoals Amsterdam en de steden aan de Zuiderzee, werden veel grotere en ook veel meer schepen gebouwd.
Maar alles veranderde met de komst van de houtzaagmolen. Daarover kun je in het volgende hoofdstuk meer lezen. Hout werd goedkoper en de Zaanse scheepsbouwers hadden geleerd om zuinig te zijn. Ze bouwden hun werven van afvalhout en hergebruikten alles wat ze maar konden vinden. Het bleek al snel dat je voor goedkope, goede schepen het beste in de Zaanstreek terecht kon.
Binnen twintig jaar werden er aan de Zaan meer schepen gebouwd dan waar ook in Holland. In het begin van de achttiende eeuw waren er dat soms wel 150 per jaar!
De reders
Een groot schip bouwen is duur. En als dat schip eenmaal op handelsvaart was, wist je ook niet zeker of het nog wel terug zou komen. Daarom verdeelden de eigenaren hun geld over meerdere schepen en kochten ze 'stukjes' van de schepen van anderen. Zo was je niet in één keer alles kwijt als er weer eens een schip verging.
Deze 'partenrederij' (een 'part' is een stukje) werd later ook gebruikt bij het geld verzamelen om molens mee te bouwen. Het werkte goed. Zo goed zelfs, dat de beroemde Verenigde Oost-Indische Compagnie, die in 1602 werd opgericht, op precies dezelfde manier werkte. Een heel oude vorm van aandelen, eigenlijk.
Wonen aan het water
De scheepsbouwers, de reders en de handelaren woonden natuurlijk dicht bij de rivier, op de dijken langs de oever. Hun huizen hadden een voordeur aan de dijk en vaak een mooie, ruime kamer aan de achterkant. Zo konden ze hun schepen goed in de gaten houden.
In latere eeuwen werden ook vaak nog stukken aangebouwd of werden er theekoepels vlak bij het water neergezet. Van daaruit keken de rijke Zaankanters naar het water dat hun al die rijkdom had gebracht, en waar ze maar niet genoeg van konden krijgen. En ze dronken er hun bijzondere, dure dranken (thee, koffie en cacao) die ze zelf uit de hele wereld hadden meegebracht.
Tsaar Peter de Grote
In 1696 kwam er een beroemde gast naar de streek. Het was Peter de Grote, de tsaar van Rusland. Hij wilde een oorlogsvloot bouwen en kwam in Nederland leren hoe je een fantastisch schip in elkaar moest zetten.
Om niet al teveel op te vallen, verkleedde hij zich als een Zaanse timmerman. Maar dat hielp niet veel: Peter was meer dan twee meter lang en paste zelfs nauwelijks in het houten huisje waar hij logeerde.
Bovendien gedroeg de Grootvorst der Russen zich niet al te netjes. Hij was vaak dronken en zat achter de Zaanse meisjes aan. Na acht dagen vluchtte hij naar Amsterdam. En schepen bouwen heeft hij uiteindelijk geleerd in Engeland, waar ze dat toen al op een veel modernere manier deden dan in de Zaanstreek.
Toch is Zaandam altijd trots geweest op het bezoek van de tsaar, een woord dat in de Zaanstreek altijd nog ouderwets als 'czaar' wordt geschreven. Er staat een standbeeld op de Dam en het Czaar Peterhuisje is nu een erg interessant museum. Eromheen is honderd jaar geleden zelfs een hele 'Russische buurt' gebouwd!
Haringbuizen Een haringbuis was een groot vissersschip. De haring werd gevangen en meteen daarna schoongemaakt. Het werd in tonnen zout bewaard zodat de vis goed bleef. De haringbuis kon daardoor langere tijd blijven. Door de grootte van het schip kon het niet vanuit de zee het strand opvaren. Hiervoor was een haven nodig.
Reders Een reder is de eigenaar van een schip. Meestal gaat hij niet mee op reis. Hij zorgt ervoor dat er voor zijn schip een schipper, een bemanning en lading komt wordt. Hij verdient zijn geld met de winst die gemaakt wordt als de lading verkocht wordt.
Tsaar De tsaar is de vorst van Rusland. Tsaar is een ander woord voor koning of keizer.