Haarlem kent nogal wat legenden. Dat zijn verhalen waarin misschien een kern van waarheid zit, maar waarvan we niet weten in welke mate ze op werkelijkheid berusten. Van één Haarlemse legende ontrafelen we wat feit is, en wat fictie. Omdat de 'kern' van dat verhaal tot op de dag van vandaag door het centrum van Haarlem weerklinkt. Letterlijk.
In de Egyptische Nijldelta ligt de havenstad Damiate, ook bekend als Damietta (Frans), Doemjat (Arabisch) of Tamiati (Egyptisch). De stad was in handen van de Arabieren en had erg te lijden onder de verschillende kruistochten. Kruisvaarderslegers deden vele pogingen om Israel, het Heilige Land waar de Bijbelverhalen zich afspelen, terug te veroveren op wat zij ‘Islamitische bezetters’ noemden. Soms gingen zij over land, via Turkije; vaker scheepten ze zich in, en gingen in de Nijldelta aan land, om van daar af verder te trekken.
Zo ook tijdens de vijfde kruistocht (1217-1221). In november 1219 vochten poorters uit Haarlem en Dokkum onder leiding van graaf Willem I van Holland zich de haven van Damiate in, waarbij een in het water gespannen ketting om hen tegen te houden, doorbroken werd, waarna de stad in handen viel van de kruisvaarders. Deze gebeurtenis werd veel later gebruikt om een stadswapen van Haarlem te ontwerpen. Daarbij staat centraal het zwaard, teken van dapper gevecht, met daarboven het kruisvaarderskruis, dat alleen gevoerd mocht worden als men aan een kruistocht had deelgenomen. Veel kunstenaars hebben de slag bij Damiate afgebeeld, waarbij zij hun fantasie de vrije loop lieten. Zo zien we tekeningen van schepen met grote zagen aan de voorkant, die geheel uit de verbeeldingskracht van de maker zijn voortgekomen.
‘Damiaatjes’ is de naam van de klokjes die elke avond van negen uur tot half tien klingelen vanuit de toren van de Grote Kerk. De herkomst daarvan is onduidelijk. De legende zegt dat de klokjes als buit uit Damiate zijn meegenomen. Dat is wel heel onwaarschijnlijk: Damiate ligt in Egypte, een islamitisch land; moskeeën hebben geen luidklokken. Een ander verhaal wil dat een klokkengieter rond het midden van de 16e eeuw de opdracht voor het gieten van klokken voor de kathedraal wilde krijgen. Hij verzon een mooi verhaal over dappere Haarlemse kruisvaarders en probeerde de nieuwbenoemde bisschop ervan te overtuigen dat de herinnering aan deze gebeurtenis vastgehouden moest worden door klokjes in de Bavo te hangen. Ook dat verhaal is niet te bewijzen. Hoe het ook zij, de klokjes klingelen; nog altijd. Toen Haarlem nog stadspoorten had, was dat het teken dat de poorten gingen sluiten voor de nacht. En in onze moderne tijd… weten we bij dat geklingel precies hoe laat het is.