Op diverse plekken rondom Utrecht lagen metaalfabrieken aan het water. Vaak waren de spoorwegen de belangrijkste klant. Dat gold bijvoorbeeld voor de Schroefboutenfabriek, actief tussen 1905-1935 en de fabriek van Van Hillen, die met tachtig werknemers was gespecialiseerd in perron-overkappingen en spoorbruggen. De Eerste Nederlandse Fabriek voor Gereedschappen, Machinefabriek Verloop en revolverdraaierij Roelofs met ieder zo'n 40 werknemers kenden een diverser klantenkring.
In 1937 betrok draadindustrie Neerlandia een locatie waar aanvankelijk chemische industrie was gevestigd. Neerlandia maakte draadnagels, vierkantgaas, kippengaas en prikkeldraad, met name voor de export . Na de Tweede Wereldoorlog werd met vierhonderd man in drie ploegendienst gewerkt om aan de vraag te kunnen voldoen. De fabriek zorgde goed voor zijn personeel: er werden zelfs twee voetbalvelden aangelegd. In 1971 kwam een einde aan de activiteiten.
Iets zuidelijker werd in 1904 vergunning verleend om een scheepswerf in te richten. Na overname door een Sliedrechtse familie en vervolgens een Rotterdamse eigenaar kwam deze scheepswerf, die inmiddels De Liesbosch was gaan heten, in 1935 in handen van Ballast Nedam. Naast scheepsreparatie zijn er totaal zo'n honderd stalen nieuwbouwschepen van de werf gelopen, waaronder imposant baggermaterieel dat in bijna alle werelddelen is ingezet. Op het hoogtepunt werkten hier zo'n 500 mensen. De scheepstak van het bedrijf sloot in 1989.