Meer dan 6000 jaar geleden ontstond de rivier de Oude Rijn die langs de opgestuwde grondmassa's van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug naar het westen stroomde. De Oude Rijn werd gevoed door kleinere rivieren. Een van die stromen was de Kromme Rijn, die bij het huidige Utrecht in de Oude Rijn mondde.
Daar in de buurt vond rond 700 voor Chr. een doorbraak plaats en zocht het water een nieuwe bedding: het ontstaan van de Vecht. De Vecht liep in een grote boog eerst naar het noorden en dan westelijk en vervolgens ruwweg naar het noordwesten. Daar hadden zich al wat stroompjes in het veen gevormd, zoals de Gaasp, de Winkel en de Holendrecht.
Ten westen van Utrecht, rond Breukelen en Abcoude, verbond de Vecht een aantal veenmeren. Die meren slibden door het meegevoerde materiaal van de Vecht steeds verder dicht en zo bleef alleen de rivierbedding over. Het water kon naar het noorden worden afgevoerd via het Oer-IJ, dat toen nog open was richting Noordzee, of via het Almere naar de huidige Waddenzee.