Nederland is mede dankzij het kolonialisme in oost en west rijk en machtig geworden. Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen, maar ook bijvoorbeeld New York en Brazilië maakten als kolonie deel uit van ons land. Dat kolonialisme bracht weliswaar grote welvaart, maar het kende ook een inktzwarte keerzijde. De Nederlanders droegen bij aan de slavenhandel die met name in de zeventiende en achttiende eeuw miljoenen Afrikanen naar Amerika deporteerde. En ook de lokale bevolking in de koloniën had het zwaar te verduren. De verantwoordelijkheid voor die misstanden kan voor het grootste deel op rekening van de Hollandse en Zeeuwse kooplui geschreven worden. Toch profiteerden ook Brabanders van de handel met de koloniën. Vanuit Noord-Brabant trok in de negentiende en twintigste eeuw een nieuwe vorm van kolonialisme de wereld in. Missionarissen gingen naar Latijns-Amerika, Afrika en Azië om het katholieke geloof te verbreiden. De bekendste Brabantse missionaris is de Tilburger Peerke Donders.