Martinus Rythovius wordt in 1511 geboren als Maarten Bouwens in het gehucht Walik bij Riethoven. Hij is van eenvoudige boerenkomaf, oudste van negen kinderen. Op een dag, tijdens het schapenhoeden, wordt hij aangesproken door een heer die op zijn tocht van Luik naar ’s-Hertogenbosch de weg is kwijtgeraakt. Deze heer van stand raakt onder de indruk van de pientere Kempische boerenzoon en regelt dat Maarten filosofie en theologie kan gaan studeren in Leuven. Dat gaat hem goed af.
Hoogleraar theologie
Martinus ontvangt de priesterwijding, waarna hij in de jaren 1550-1552 theologie doceert aan de universiteit van Dillingen in Duitsland. Vanwege dreigend oorlogsgeweld keert hij terug naar Leuven, waar hij in 1556 promoveert en hoogleraar in de theologie wordt.
Bouwens geeft de voorkeur aan een leven van beschouwing en gebed. Maar dit komt er niet van. In 1561 wordt hij benoemd als bisschop van het nieuwe bisdom Ieper, in West-Vlaanderen. Hij kiest als naam Martinus Rythovius, een verwijzing naar zijn geboortedorp. In 1563 maakt Rythovius de slotzittingen van het Concilie van Trente mee, een reeks bijeenkomsten die de rooms-katholieke kerk een meer eigentijds gezicht moeten geven. Als uitvloeisel daarvan sticht Rythovius in 1565 een seminarie, de eerste priesteropleiding in de Nederlanden.
Graaf Egmond
De vernieuwingsplannen komen te laat. In 1566 slaat de vlam in de pan. Aanhangers van het protestantisme beginnen de Beeldenstorm. Voor de Spaanse koning Filips II aanleiding om in datzelfde jaar de hertog van Alva naar de Nederlanden te sturen. Die moet het gezag van Filips herstellen en de bevolking terugleiden naar het ware geloof, het rooms-katholicisme. Alva doet dat met harde hand. Een conflict is geboren, in 1568 begint de Tachtigjarige Oorlog. In deze strijd is Rythovius vaak bemiddelaar tussen de katholieken en de protestanten. Soms heeft dit resultaat, maar niet als Alva in 1568 de dood gelast van de graven van Egmond en Hoorne. Officieel wegens hoogverraad en majesteitsschennis, maar eerder als wraak voor hun steun aan Willem van Oranje die vindt dat Filips zich minder moet mengen in de Nederlandse politiek. Daar komt bij de rekkelijke opstelling van Egmond en Hoorne rond het snel groeiende protestantisme. Alva ziet beide graven als medeaanstichters van de Beeldenstorm.
Voltrekking van het vonnis
Eén dag voor de voltrekking van het vonnis krijgt Rythovius de opdracht om aan Egmond het doodsbericht over te brengen. Dat doet de bisschop en vanaf dat moment staat hij de graaf bij tijdens diens laatste uren. Over de voltrekking van het vonnis zegt het Dagboek van Hernighem, ondergebracht in het Westvlaamsch Archief: ‘De beul zwaaide de bijl en het bloed van Egmond spatte over het kleed van de bisschop van Ieper.’ Volgens datzelfde dagboek komt de bebloede toga later in het bezit van Rythovius’ neef Boudewijn Goossens die deze lange tijd bewaart. De nabijheid van zo’n familielid hoeft niet te verbazen. Tijdens zijn loopbaan onderhoudt Rythovius voortdurend binding met zijn geboortestreek.
Na een calvinistische machtsgreep in 1577 in Gent, belandt Rythovius voor vier jaar in de gevangenis. Daarna kan hij niet meer terugkeren naar Ieper. Vanuit Rijssel werkt hij als zielenherder voor het Vlaamse platteland. In 1583 overlijdt de priester in St. Omaars aan de pest.
De Kempen houdt de Walikse boerenzoon in ere. In Walik staat een houten beeld van Rythovius, in Riethoven draagt de scouting zijn naam en in Eersel bevindt zich het Rythoviuscollege, een middelbare school.