1330-1469
Als een dorp stadsrechten verwierf, kreeg het vooral meer zelfstandigheid. De inwoners, die voortaan poorters heetten, mochten veel meer dan de inwoners van omringende dorpen. Stadsrechten gaf een plaats twee belangrijke privileges: een stad mocht verdedigingswerken aanleggen en het stadsbestuur kreeg toestemming zelf wetten uit te vaardigen en straffen uit te delen.