Napoleon Bonaparte (1769-1821) liet als keizer van Frankrijk
(1804-1815) en heerser over een groot deel van Europa een Europees
wegennet aanleggen, vooral met militair-strategische doel. Deze
wegen worden, overal in Europa, aangeduid als "Napoleonsroute". Eén
van deze routes loopt van Parijs naar Den Helder. De keizer zou
tijdens zijn bezoek in 1811 bijzonder onder de indruk raken van de
strategische ligging en besloot om van Den Helder 'het Gibraltar
van het Noorden' te maken.
De route Napoléon is ook in Nieuwegein nog steeds
herkenbaar. Ze loopt vanaf de Lekdijk nabij het zorgcentrum
Vreeswijk naar het dorp Vreeswijk, vervolgens Dorpsstraat,
Prins-Hendriklaan, Jutphasestraatweg, Vreeswijksestraatweg,
Herenstraat, Utrechtsestraatweg, en in Utrecht via de Jutphaseweg
tot aan de Jeremiebrug. Het benoemen van deze weg tot "Route de
première classe" is van grote invloed geweest op de
verkeerssituatie in Vreeswijk en Jutphaas.
Napoleon in Vreeswijk en Jutphaas
Maandenlang is de reis van keizer Napoleon naar de Hollandse
gewesten, departementen aan de Noordzee, in 1811 voorbereid en toen
het in oktober 1811 zover was, waren rond Utrecht +
30.000 Franse soldaten gelegerd. Op zondagmorgen, 6 oktober 1811 om
9.30 uur vertrok keizer Napoleon uit Gorinchem in een met acht
paarden bespannen koets naar Vianen. Vandaar werd het omvangrijke
gezelschap door Vreeswijkse schippers met vier pontjes binnen een
uur de Lek overgezet naar Vreeswijk. Napoleon zelf, tezamen met
zijn tweede echtgenote keizerin Marie-Louise (1791-1847), maakte
gebruik van de keizerlijke boeier. Franse militairen stonden op de
gehele route langs de Vaartse Rijn geposteerd van Vreeswijk tot aan
de Utrechtse Jeremiebrug. In het Huis de Geer in Jutphaas, dat door
de Franse maarschalk Odinot was gevorderd, namen de keizer en de
keizerin wat rust voordat ze doorreisden naar
Utrecht.
De imperiale route
Op de weg naar Utrecht ergerde Napoleon zich zeer aan de door de
herfstregens bijna onbegaanbare modderwegen. En in twee decreten
van 21 oktober en 16 december 1811 bepaalde hij dat de weg tussen
Gorinchem en Utrecht verheven werd tot een keizerlijke route van de
eerste klas (de RI-2, na 1824 de N-2 Parijs-Amsterdam). En dat had
verregaande gevolgen: een keizerlijke route mocht géén modderweg
zijn; er moest een klinkerbestrating komen. In de dorpskern van
Vreeswijk, rondom de Oude Sluis, lag vanaf de 17e eeuw vrijwel
zeker al een klinkerbestrating. In Jutphaas had ambachtsheer Louis
de Malapert in 1648 een klinkerbestrating laten leggen vanaf de tol
aan de Herenstraat tot aan de vroegere Molensteeg (Herenstraat
29-30).
De klinkerbestratingen tussen Vreeswijk en Jutphaas en tussen
Jutphaas en de Utrechtse Jeremiebrug werden al in 1814 opgeleverd.
Een geweldige luxe voor die tijd! Maar ... Napoleon nam wel de
besluiten, doch betaalde zelf geen cent. Door hogere belastingen
moest de plaatselijke bevolking alles betalen.