Een bijzondere schrijfster
Anna Blaman was een pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt. Ze werd in Rotterdam geboren en had vanaf het begin al een moeilijke jeugd; ze had een moeizame relatie met haar vader, die overleed toen ze twaalf was, verhuisde veel en had te maken met een zwakke gezondheid. Desondanks wist ze een onderwijsbevoegdheid te behalen en gaf ze een tijd les op lagere scholen. Vervolgens begon ze een studie Nederlands, die ze in 1936 voortijdig moest afbreken wegens haar verslechterende gezondheid. Ze herstelde, maar nam geen vast werk meer aan. Na het behalen van haar lerarenacte Frans in december 1945 gaf ze privélessen Nederlands en Frans. Later voorzag ze ook in haar levensonderhoud met journalistiek en literair werk, aangezien ze uitgroeide tot een boeiend en veelgevraagd spreker.
In tegenstelling tot de normen van haar tijd, omarmde Blaman haar lesbische geaardheid openlijk en verwerkte dit in haar werken, waarvoor ze in 1956 de P.C. Hooft-prijs ontving. Al op school werd de jonge Anna zich bewust van haar homoseksualiteit. Tijdens een ziekenhuisverblijf in 1936 werd ze bijvoorbeeld verliefd op de verpleegster Alie Bosch, die model stond voor verschillende personages in haar boeken. Als jonge vrouw koos ze ervoor om broeken te dragen en had ze een opmerkelijke voorliefde voor motorfietsen, wat in haar tijd opzien baarde. Hoewel tijdgenoten Blaman zagen als een moedige lesbienne in zowel haar werk als voorkomen, voelde ze er zelf weinig voor om als symbool van enige sociale beweging op te treden. In haar werk presenteerde ze haar homoseksuele personages vooral op gelijke voet met andere karakters. Ze hadden hun individuele dromen en gebreken, zonder nadrukkelijk om acceptatie en begrip te smeken.
Blamans werk werd over het algemeen geprezen, maar deed in sommige kringen ook veel stof opwaaien. Zo werd haar in 1948 gepubliceerde roman Eenzaam avontuur door sommigen onthaald als een literair meesterwerk, maar kreeg ze met name vanuit de katholieke en reformatorische pers ook veel kritiek te verduren voor de (homo-)erotische passages. In 1949 werd er zelfs een ludieke verkoopstunt in het Beursgebouw georganiseerd: een schijnproces waarin het boek werd aangeklaagd voor literaire tekorten, een ‘Boekentribunaal’, dat ondanks de goede bedoelingen uitliep op een heus schandaal. Anna zelf bleef nog lange tijd door de affaire geraakt.
Het typoscript
Op Leven en Dood werd voor het eerst gepubliceerd in 1954 door uitgeverij Meulenhoff in Amsterdam. Net zoals veel van Blamans werken was het een liefdesroman waarin de personages worstelen met hun eigen bestaan; Stefan, de hoofdpersoon, krijgt te maken met een relatiebreuk en komt te weten dat zijn overleden vriend Paul lange tijd in het geheim verliefd op hem is geweest. Pauls vrouw, in het besef dat haar man nooit echt van haar heeft gehouden, pleegt zelfmoord, en Stefan komt in een neerwaartse spiraal terecht waarin hij telkens wordt geconfronteerd met vragen over leven en dood.
Het typoscript van Op Leven en Dood dat Bibliotheek Rotterdam bewaart, is een bijzonder onderdeel van zowel de Rotterdamse als de Nederlandse literaire historie. Het kom immers recht van de hand van een Rotterdamse schrijfster die door zowel haar leven als oeuvre veel invloed heeft gehad op maatschappelijke waarden en taboes. Het typoscript is door Blaman zelf op haar typemachine getypt en voorzien van handgeschreven correcties in de tekst en marge.