Vijfduizend jaar geleden woonden er al mensen in de provincie Utrecht. We weten niet veel van deze mensen, omdat ze niet konden schrijven. De kennis die we wel hebben komt uit de grond. De meest opvallende sporen van deze eerste boeren op de Utrechtse Heuvelrug, zijn hun grafheuvels. Op de zuidelijke hellingen zijn nog tientallen grafheuvels terug te vinden.
Van jager naar boer
De eerste bewoners van ons land waren jagers en verzamelaars. Zij trokken door het land op zoek naar voedsel. Rond 3500 voor Christus begon dit langzaam te veranderen. Sommige mensen hielden op met rondzwerven. Ze bouwden hutten van leem, gingen dieren houden en het land bewerken. Steeds meer jagers en verzamelaars kozen in de loop van de tijd voor het boerenbestaan. De Utrechtse Heuvelrug bleek daarvoor een ideaal gebied. Het was er hoog genoeg om bij overstromingen droge voeten te houden, maar niet te ver van drink- en viswater. De boeren hadden akkertjes waarop ze eten verbouwden en leefden ook van de jacht, visvangst en het verzamelen van vruchten, noten en knollen. Op sommige plekken zijn de akkers van de boeren nog terug te zien in het landschap.
Begraven onder een berg aarde
Deze vroege bewoners van de Heuvelrug begroeven hun doden in een grafheuvel. De overledene werd met opgetrokken knieën op zijn zij neergelegd in een ondiepe kuil. In de kuil werden geschenken gelegd, die de dode meekreeg voor het leven na de dood. Dat waren vaak aardewerken potten, waarin waarschijnlijk voedsel zat, maar soms ook kostbare schatten zoals wapens en sieraden. De kuil werd dichtgegooid en over het graf werd een brede heuvel opgeworpen. Zo'n grafheuvel was niet voor iedereen weggelegd. Alleen lokale leiders en hun familieleden kregen een grafheuvel als ze waren overleden.
Het vorstengraf op de Koerheuvel in Rhenen
Door opgravingen hebben archeologen ontdekt dat in de Late Bronstijd (1100 voor Christus) een nieuwe vorm van begraven ontstond. De overledene werd voortaan gecremeerd waarna de as in een urn van aardewerk in de grafheuvel werd begraven. In 1993 werd op de Koerheuvel in Rhenen een urnenveld gevonden. De spectaculairste vondst was een grote bronzen emmer van bijna 50 centimeter hoog, een situla genaamd. De situla was uit elkaar gevallen in meer dan 500 stukjes en is zorgvuldig gerestaureerd. Archeologen schatten dat de situla 2800 jaar oud is. Hij staat nu in Stadsmuseum Rhenen. De emmer was niet het enige voorwerp dat werd gevonden in het graf. In de kuil werden zoveel bronzen voorwerpen aangetroffen, dat het duidelijk om de laatste rustplaats van een lokale vorst gaat.
Spelende kinderen
Grafheuvels zijn belangrijk omdat ze ons informatie geven over hoe de vroege bewoners leefden. Daarom is bij iedere grafheuvel een kleine markeringspaal gezet, zodat iedereen weet waar de grafheuvel precies ligt en de heuvel niet per ongeluk beschadigd wordt. Begin oktober 2008 ging het helaas toch mis. In het bos bij Elst hebben kinderen bij het bouwen van een hut per ongeluk in een 4000 jaar oude grafheuvel gegraven. De kinderen hadden niet zo diep gegraven dat ze spullen hadden gevonden, maar de boswachter merkte later op dat de grafheuvel beschadigd was.