In november 1813 sloegen de Franse troepen, die in Nederland waren gelegerd, op de vlucht voor de naderende troepen uit Rusland. Nederland maakte toen al drie jaar deel uit van het Franse keizerrijk onder Napoleon. De Fransen waren in 1795 binnengehaald als bevrijders, maar intussen waren ze hun populariteit allang kwijt. Hun vlucht werd met gejuich begroet en dat leidde in Woerden tot een bloedbad: de vertrekkende Fransen vermoordden 28 mensen en verwondden er nog eens vijftig.
Veel patriotten vluchtten in 1787 voor de Pruisische troepen naar Frankrijk en toen daar in 1789 de revolutie uitbrak, werd dat door de ballingen met enthousiasme begroet. In 1795 trokken veel patriotten in het kielzog van de Franse revolutionaire legers naar het noorden en vestigden daar de Bataafse Republiek. De Franse bevrijders ontpopten zich echter als slechte vrienden, die van de Bataven slechts geld en soldaten eisten. Na staatsgrepen en machtswisselingen zette de Franse keizer Napoleon zijn broer Lodewijk op de Hollandse troon en toen die zich teveel bleek te bekommeren om zijn nieuwe onderdanen, lijfde Napoleon Nederland botweg bij Frankrijk in. Na vele militaire successen moest hij zijn meerdere erkennen in de Russische winter, die van zijn veldtocht naar het oosten een puinhoop maakte, waar tienduizenden soldaten stierven. Uiteindelijk werd Napoleon definitief verslagen en kon onder Willem I, de zoon van de laatste stadhouder, het Koninkrijk der Nederlanden worden gevormd.