Wolfert Beeldsnijder was een Amsterdamse koopman in ijzer die zich in Benschop op de buitenplaats Zeevliet vestigde. Hij was een van die rijke inwoners die Marie Louise zo graag in IJsselstein zag. Toch kwam hij in zakelijke problemen, vooral omdat hij veel geld had uitgeleend en dat niet terugontving. Hij werd toen gearresteerd en even dreigde confiscatie van zijn goederen. Zijn vrouw, die uit een rijk geslacht stamde - een broer van haar leende kapitalen aan buitenlandse vorsten - bezocht toen met een kistje waardepapieren de schuldeisers van haar man en wist hem vrij te kopen. Niet lang daarna echter overleed ze.
Wolfert vestigde zich toen in IJsselstein zelf en sloot zich aan bij de patriotten, de democratische beweging die hervormingen van het staatsbestel wensten. Hij was het die, toen de Fransen in 1795 ons land binnenvielen, de revolutie in IJsselstein leidde en een radicaal democratisch bewind wilde instellen. Zijn strijd voor een volwaardige plek van katholieke medeburgers in de nieuwe Bataafse Republiek schoot velen in het verkeerde keelgat. De Bataven streefden bovendien een eenheidsstaat na, waarin geen plek was voor zelfstandige staatjes zoals Vianen en IJsselstein. Die verloren dan ook in de jaren na de revolutie een voor een hun bijzondere positie. Beeldsnijder stierf in 1806, toen Nederland inmiddels een koninkrijk onder Lodewijk Napoleon was geworden.