Onder Balderik was het weer rustig geworden in Niftarlake, maar zijn voorganger Radbod had veel te stellen gehad met de Noormannen. Deze zeerovers uit Scandinavië trokken langs de kusten en de rivieren het land binnen om dorpjes, kerken en kloosters te plunderen. Het was zo onveilig geworden dat de bisschop zelf naar Deventer was gevlucht, waar hij ook werd begraven.
Dieven vang je met dieven, moet de Frankische koning hebben gedacht. Hij beleende de Deen Rorik met de Friese kustlanden, onder voorwaarde dat hij de andere vikingen buiten de deur hield. Met enig succes, want toen Rorik zich rond 850 naar Denemarken begaf om daar mee te doen in een opvolgingsoorlog, werd het in deze streken weer erg onrustig. Pas na terugkeer van Rorik werd de orde enigermate hersteld.
Na 890 werden de Noormannen definitief verdreven. De bisschop durfde toch niet direct naar Utrecht terug te keren. Het bleef nog te onrustig. Er was namelijk een machtstrijd gaande onder de machtige Friese families. De Geruflingen waren de baas geworden in de gouw Niftarlake, maar hadden ruzie met de graven van Hamaland, die de baas waren in Deventer, de plek waar de bisschop zat. Bisschop Radbod was verwant aan de Geruflingen en toen hij door Waldger, de zoon van graaf Gerulf in zijn bisdom werd bevestigd, waren de graven van Hamaland daar tegen. Pas Balderik kon zijn zetel in Utrecht weer bezetten.