Burgemeester Van Asch van Wijk baseerde zijn plannen voor uitbreiding van de stad op eerder plannen van Hendrik Moreelse in de zeventiende eeuw. Moreelse presenteerde zijn uitbreidingsplannen in 1664. In navolging van steden als Amsterdam, Leiden, Amersfoort en Groningen, zou ook Utrecht kunnen profiteren van aanzienlijke stadsuitbreidingen. Het zou Utrecht een economische impuls geven en de stad aantrekkelijk maken voor rijke kooplieden.
Aan de westkant van de stad, parallel aan de Catharijnesingel waren al drie grachten gegraven op initiatief van de tuinders die daar gevestigd waren. Moreelse nam deze grachten op in zijn plan. Naar Amsterdams voorbeeld zouden hier luxueuze huizen gebouwd worden voor de stedelijke elite. Er moesten strikte regels komen voor de hoogte, breedte en rooilijn voor de panden. Daarnaast mocht er niet meer dan één pand per perceel gebouwd worden en was bedrijvigheid verboden. Moreelse bestemde speciale gebieden voor vervuilende en niet vervuilende bedrijvigheid. De Catharijnesingel zou omgedoopt worden tot Rijngracht en zou de centrale handelskade van de stad worden, met voldoende ruimte voor de schepen om te manoeuvreren en aan te leggen. Dit zou de veel te krappe Oudegracht ontlasten.
Van het plan Moreelse is weinig terechtgekomen. De burgemeester ondervond veel tegenwerking van de stedelijke elite, die waardedaling van hun huizen in het centrum vreesde. Moreelse overleed in 1666 en niet lang daarna brak een reeks oorlogen uit, eerst met Engeland, later met Frankrijk. Dat was funest voor de stedelijke ambities, zeker na het Rampjaar 1672.