Pijpers werd in 1748 in Amersfoort geboren en volgde een loopbaan als koopman in Amsterdam. Hij maakte voldoende fortuin om zich aan zijn grote hobby, de dichtkunst te wijden. Hij schreef een aantal toneelstukken, maar vanaf 1784 stelde hij zijn talent vooral ten dienste van de patriotse zaak. Ondanks dat hoefde hij in 1787 niet te vluchten. Toen de Fransen in 1795 de Republiek binnenvielen, woonde Pijpers inmiddels weer in Amersfoort. Daar werd hij een van de aanvoerders van de patriotten. Hij werd er zelfs tot hoofschout gekozen, maar bracht veel tijd door in Den Haag, omdat hij in de Staten-Generaal was gekozen. Hij behoorde tot de radicalere stroming, die na 1798 politiek was uitgespeeld. Pijpers vestigde zich toen op de buitenplaats Puntenburg bij Soest, waar hij zich weer op literair werk stortte. In 1805 overleed hij ten huize van familie in Hoogland.