De Beeldenstorm

Reformatie

In 1905 werden enkele beelden teruggevonden die afkomstig bleken uit de Oude Kerk in Soest. In de zestiende eeuw waren deze beelden verstopt door de toenmalige pastoor. Hij wilde voorkomen dat ze ten prooi zouden vallen aan een beeldenstorm. Die beeldenstorm werd uitgevoerd door gelovigen die vonden dat het maken van religieuze afbeeldingen indruiste tegen de christelijke leer.

De katholieke kerk had altijd bewegingen gekend die het geloof wilden zuiveren van uitwassen en de kerkgangers terug wilden voeren tot het ware christendom. Er was daarom altijd veel discussie in de kerk, die soms leidde tot vervolging van groepen die het niet eens waren met de meerderheidsopvatting. Ook in de late middeleeuwen waren veel mensen op zoek naar de wortels van het christendom. Sommigen zochten dat in het armoede-ideaal, in een meer persoonlijke relatie met God of in daden van naastenliefde. De Bijbel werd in deze tijd in diverse volkstalen vertaald en door de uitvinding van de boekdrukkunst konden meer mensen kennis nemen van de inhoud.

Veel mensen voelden onvrede met de praktijken in de kerk. Er werden vragen gesteld bij het gebruik van beelden in de kerkgebouwen, bij de functie van priesters en bij de groeiende verkoop van aflaten. Met de aanschaf van een aflaat kon een zondaar zijn tijd in het vagevuur verkorten. Veel aflaten werden verkocht door de kerk om bijvoorbeeld de bouw van kerken te financieren. De mensen die tegen deze praktijken protesteerden, de protestanten, wilden de kerk hervormen. Predikers trokken rond en riepen mensen op om de kerk te zuiveren. Dat ging er niet altijd rustig aan toe. Op verschillende plaatsen werden in de Republiek vanaf 1566 door menigten de heiligenbeelden uit de kerken verwijderd en kapot geslagen. In hun ogen leidden de beelden tot aanbidding van afgoden, die de aandacht van het Woord van God afleidden.

In Amersfoort leek de hervormingsbeweging niet massaal aan te slaan. De religieuze strijd werd een politieke en militaire strijd, toen de Spaanse koning de protestbeweging wenste neer te slaan. De tegenstanders van de Spanjaarden, die zich met de naam Geuzen tooiden, verzetten zich en hielden in 1572 nogal huis in Amersfoort. Dat vergrootte het enthousiasme niet. Amersfoort wenste daarom in 1579 ook niet de Unie van Utrecht, het verbond tegen Spanje, te ondertekenen. De geuzen reageerden met een belegering van Amersfoort en toen de stad zich overgaf, werd reeds de volgende dag een beeldenstorm in de Onze Lieve Vrouwekerk georganiseerd. De nonnen uit het St. Aagtenklooster kregen de wacht aangezegd en een paar weken later werd ook in de Joriskerk het interieur kort en klein geslagen. Priesters werden de stad uitgestuurd. Een jaar later werd het verboden de katholieke eredienst uit te voeren.