Toen Amersfoort werd uitgebreid, werd de oude stadsmuur afgebroken. De open ruimte werd nu ingevuld met huizen, de zogenaamde Muurhuizen. Ook werden nieuwe singels, zoals de Zuidsingel en de Westsingel, gegraven om de afwatering te verbeteren. De Muurhuizen zijn soms, zoals opgravingen aantonen, direct op de resten van de oude stadsmuur gefundeerd. De oude stadsmuur bevond zich ongeveer ter plaatse van de huidige voorgevels van de Muurhuizen.
Aan de stadszijde van de oude stadsmuur had een weergang op bogen gelopen. Soms worden ook daar nog bij opgravingen resten van aangetroffen. Aan de andere zijde was de muur beschermd door een dubbele gracht. Toen rond 1450 de tweede stadsmuur klaar was, begon men deze grachten dicht te gooien en de oude muur af te breken. Aan de oostelijke kant gebeurde dat al in de veertiende eeuw, bij Mariënweerd rond 1500 en aan de kant van het huidige Museum Flehite nog wat later.
De nieuwe stadsmuur heeft de stad anderhalve eeuw beschermd. Rond 1600 bleken de oude muren niet meer te voldoen. Het geschut was te krachtig geworden en de hoge muren waren kwetsbaar voor de nieuwe ijzeren kogels. Ter bescherming werden toen rond Amersfoort drie aarden bolwerken (bij Achter Davidshof, de Bloemendalse en Utrechtse poort) aangelegd naar ontwerp van Adriaan Anthonisz.