In Zeist en ook in andere plaatsen langs de Heuvelrug werden verenigingen voor vreemdelingenverkeer opgericht om toeristen uit de grote steden naar het gebied te trekken. Logementen, pensions en campings schoten als paddenstoelen uit de grond. Vooral na de Tweede Wereldoorlog, toen eerst de zaterdagmiddag en later de hele zaterdag een vrije dag werd, trokken steeds meer recreanten naar de Heuvelrug. Al voor de oorlog hadden plaatsen als Zeist, Driebergen en Doorn zich op de toerist gericht. Het was natuurlijk het gehele aanbod van winkels, hotels, pensions, restaurants, lunchrooms, salons, cafés en uitspanningen met terrassen en speeltuinen, een schouwburg, concertzalen en een bioscoop die het vooroorlogse Zeist voor de toeristen aantrekkelijk maakte en hen vertier en gezelligheid boden. In Driebergen-Rijsenburg bracht boekhandel Kraal vanaf 1901 al een 'pension en woningcourant' uit, waar de toeristen het hele aanbod van logies op een rijtje kregen voorgeschoteld.