IJsselstein

Vrijsteden

Ook IJsselstein was een dergelijke vrijstad. Onder drost Jan Sautijn waren aan het begin van de achttiende eeuw diverse criminelen opgenomen. Toen in 1732 Marie Louise van Hessen Kassel de nieuwe barones werd, besloot ze hier een einde aan te maken. Niet langer mochten er bankroetiers en elders gezochte misdadigers de stad binnen, maar ze besloot de speciale status van de baronie te gebruiken om IJsselstein om te vormen tot een belastingparadijs. Zo trok ze renteniers uit de grote steden in Holland, die daar net niet van hun kapitaaltje rond konden komen. Ook bood ze een tijdlang asiel aan de in Duitsland onderdrukte Hernhutters. Ze verbeterde de huisvesting en de hygiëne in de stad, nam een nieuwe rector aan voor de Latijnse school, liet wandelpaden aanleggen en wist van de stad een Monaco aan de IJssel te maken. Met succes: toen in de loop van de achttiende eeuw in de Republiek een economische crisis om zich heen greep, bleef IJsselstein lange tijd een welvarende enclave.