Landweren

Linies tegen vijanden

Tijd van monniken en ridders

Een stad, buurschap of een ander rechtsgebied verdedigde zich vroeger tegen vijanden of plunderende bendes door het opwerpen van landweren. Zulke verdedigingslinies waren er al in de prehistorie. De oudst bekende landweren rond Haaksbergen stammen uit de middeleeuwen. In de 14e eeuw is Deventer bezig geweest de grens van Overijssel te beschermen tegen invallen uit het zuiden. De dreiging kwam vooral door politieke conflicten met Gelderland en door strooptochten.
Volgens de cameraarsrekeningen (koopmansrekeningen) werd er halverwege de 14de eeuw een landweer gegraven van Deventer richting Diepenheim; tegelijk werd er een graft gegraven, een gracht. Zo ontstond later de Schipbeek. Deze gracht volgde de handelsweg die naar Twente liep. In Haaksbergen liep een landweer langs de Diepenheimse weg. Deze is verdwenen. Een zichtbare landweer is te vinden langs de vroegere handelsweg richting Munster. De middeleeuwse landweer bestond uit een dubbele wal van twee tot 4 m hoog en 7 tot 9 m breed. De wallen waren soms zelfs driedubbel en hadden meerdere grachten, tot 2½ m diep. De wallen waren beplant met een ondoordringbaar struikgewas. Die beplanting van een landweer kon bestaan uit eik, es, haagbeuk, populier, hazelnoot, sleedoorn, wilde roos en kamperfoelie. En in de onderbegroeiing stonden kruiden als bosanemoon, grootbloemmuur, dalkruid, salomonszegel, speenkruid, boskruiskruid, bosandoorn, bosviooltje, gewone ereprijs, zenegroen en helmkruid. De beplanting werd bij het groeien in elkaar gevlochten en hierbij werden de stammen ingezaagd om het vlechten te bevorderen. Het was streng verboden in de landweer te kappen, met daaraan verbonden zware straffen: "Item wie in de landtweere brecke, schzynnende off daer inne houwe die zal zijn rechterhandt gebrocken hebben".

Openingen

De landweren waren zo ondoordringbaar, dat zelfs het in brand steken van de begroeiïng niet hielp om een opening te forceren. Op plaatsen waar wegen de landweer doorkruisten werden doorgangen gemaakt om legers te dwingen daarvan gebruik te maken. Het gebied was hierdoor eenvoudiger te verdedigen. Die doorgangen waren afgesloten met hekken of bomen en sloten en werden ook gebruikt om tol te heffen voor andere passanten. Familienamen die hier hun betekenis aan ontlenen zijn: Landeweer of Landewee, Bömer, Slotman e.a. In het grensgebied zijn nog enkele landweren te vinden, ook aan de Duitse kant. Helaas zijn er veel verdwenen. Een landweer was ook een middel om vee tegen te houden. Dat was van belang, omdat vee dat over de markegrenzen liep geschut kon worden (in beslag genomen).

Veekeringen

De latere landweren in en langs de woeste gronden van de marken zijn voornamelijk keringen voor het vee. Deze markelandweren waren eenvoudiger aangelegd. Vaak was één wal met een enkele gracht voldoende. Wel was de begroeiing nog steeds ondoordringbaar. Deze landweren werden tot in de 19de eeuw aangelegd en onderhouden. In Haaksbergen komen landweren voor naast de oude handelsweg die langs de Schans liep. Verder zijn er nog enkele op de markegrenzen. Opvallend zijn enkele landweren die haaks op de markegrens staan en een hoek markegrond afscheiden van de andere markegronden. Deze bevonden zich in Stepelo, de marke Haaksbergen-Honesch en de marke Langelo. De reden van de aanleg van deze landweren is nog onbekend. De overblijfselen van de landweren zijn op verscheidene plaatsen nog zichtbaar. Maar de meeste wallen zijn afgesleten en de grachten zijn verdwenen. Een uitzondering is te vinden in Het Lankheet, waar een markelandweer is hersteld in de oorspronkelijke vorm en afmetingen. Alleen de begroeiing moet zich hier nog verder ontwikkelen.