Ongeveer 10 km achter het Duitse Ochtrup ligt aan de Vechte een plek waar in 889 een nonnenklooster van de orde der Augusterinnen werd gesticht. Dit klooster groeide uit tot het huidige stadje Metelen. Het klooster ressorteerde niet onder de bisschop van Munster, maar onder de koning van het Oostfrankische Rijk. Hij beschermde het niet alleen, maar gaf het ook gerechtelijke bevoegdheden. Het klooster mocht bijvoorbeeld om die reden recht spreken. In de eerste eeuwen van het bestaan was het klooster een zuiver religieus instituut. In latere tijden verminderde dat, hoewel de godsdienst een belangrijke rol bleef spelen. Het klooster werd een stift voor adellijke meisjes, die niet strak in het gareel van een kloosterorde wensten te lopen. Regelmatig schonk de Duitse keizer het klooster boerderijen, die vervolgens aan boeren in bruikleen werden gegeven.
Horigheid
Boerderijen waren veelal in het bezit van landsheren, kerken of kloosters, die boeren de gelegenheid gaven boerderijen te exploiteren, waarbij de boeren de plicht hadden afdrachten te doen in de vorm van geld of goederen. De boeren waren horig (afhankelijk) aan de landsheer. Ze waren gebonden aan de grond van hun heer. Deze afhankelijkheid werd horigheid genoemd. De boeren ontvingen als horigen bescherming en financiële hulp. Bij verkoop van het erf aan een andere landsheer bleef de boer veelal op het erf. Bij overlijden van de horige kon het gebruiksrecht van het erf overgaan op een familielid.
Bezittingen van Metelen in Denekamp
Het stift Metelen bezat in de middeleeuwen een honderdtal boerderijen in Twente, waaronder enkele in Denekamp, Mekkelhorst, Beuningen en Noord Deurningen. Het belangrijkste bezit van Metelen in de marke Denekamp was de Scholtenhof, ooit gelegen aan de huidige Wilhelminastraat en aan Metelen geschonken door de Duitse keizer. Stift Metelen heeft de rechten op de Scholtenhof overgedragen door belening aan Westfaalse ridders, maar later teruggekocht.
De Scholtenhof
De Scholtenhof, als eigendom van stift Metelen, trad waarschijnlijk op als hoofdhof voor de andere erven van horige boeren in de marke Denekamp. Zij zal het hofrecht, dat min of meer de "spelregels" waren tussen hofbeheerder en de horige boeren, hebben toegepast. Bij de stichting van het kerspel (parochie) Denekamp en de bouw van de Nicolaaskerk heeft het stift Metelen een rol gespeeld. De grond waarop de kerk is gebouwd, was eigendom van de Scholtenhof. Dat de Scholtenhof bepaalde ererechten heeft gehad bij de kerk blijkt uit een overlevering. In de tijd dat op de Scholtenhof de rogge van het land werd gehaald, werd om 11.30 uur de kleine klok van de kerk geluid. De Scholtenhof was genoemd naar de "scholte" of de markerichter, de belangrijkste man van een marke. In belastingregisters van 1475 en 1601 werd de Scholtenhof ook wel aangeduid als Schultthoff en De Hoff.
Invloed Metelen
De invloed van het stift Metelen moet groot zijn geweest. In
1613 verkocht de markerichter van Denekamp samen met de ambtman van
het stift Metelen markegronden aan Denekampse boeren. De eigenaren
van bezittingen aan de Duitse kant van de grens beseften tijdens de
Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) dat hun invloed in de Lage Landen
afnam en waren bang voor het verlies van hun bezit. Ruil en verkoop
van Nederlandse erven begon daarom juist in die periode gestalte te
krijgen. In 1654 werd het Scholtenhof van Metelen verkocht aan
Wolter Voet, de eigenaar van de havezate Bögelscamp. Op 12 april
1655 werd het door abdis Agnes Anna van Ketteler van Metelen
gerechtelijk overgedragen aan Wolter Voet. De rol van
Metelen in Denekamp was uitgespeeld.
De Scholtenhof is nu geheel verdwenen. Slechts enkele veldnamen en
de straatnamen Scholtenespad en Scholtenerf herinneren nog aan de
oude belangrijkste hof van het dorp en marke Denekamp. Opmerkelijk
is dat op de kadastrale kaart van 1832 op de plek waar ooit de
Scholtenhof stond, ene Gerrit Jan Scholten als eigenaar van de
percelen en de bebouwing vermeld staat. Deze bewoner kan de naam
van het vroegere Scholtenhof overgenomen hebben.