Willem Dingeldein, geboren in Denekamp op 18 augustus 1894 en overleden te Oldenzaal op 8 januari 1953. In zijn geboortedorp stond hij bekend als "meester" Dingeldein. Hij was actief als taalonderzoeker, natuurkenner, geschiedkundige, fotograaf en kalligraaf. Naast wat hij allemaal op schrift stelde, droeg de veelzijdige Dingeldein zijn kennis ook over door middel van lezingen en excursies. Een veelzijdig, getalenteerd man. In 1988 werd dichtbij zijn geboortehuis aan de Wiptoen, waar hij altijd heeft gewoond, op initiatief van Heemkunde Denekamp een borstbeeld van hem onthuld. Het beeld is vervaardigd door beeldhouwster Marie van Eyl-Eitink.
Binnen en buiten de klas
Bovenal was Dingeldein onderwijzer. Vanaf 1913 tot 1943 heeft hij als onderwijzer het openbaar onderwijs in zijn dorp gediend, waarbij vanaf 1923 als hoofdonderwijzer. Hij onderwees niet alleen binnen de muren van de Openbare Lagere School van Denekamp. Zijn leerlingental was ongekend vele malen groter door artikelen in dagbladen, tijdschriften en zijn boeken. Zijn omvangrijke bibliografie omvat zo'n 200 publikaties in De Wandelaar, In Weer en Wind, Noaberschop, Jaarboek Overijssel, Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (VORG) en vele andere. Tot zijn meesterwerk mag gerekend worden Acht eeuwen Stift Weerselo in 1951. Hetzelfde kan gezegd worden van het in 1934 verschenen standaardwerk Singraven, de geschiedenis van een Twentsche havezathe, geschreven door professor K.G. Döhmann, archivaris van de vorst van Bentheim tot Steinfurt en de stad Steinfurt, waaraan Dingeldein als vertaler en medewerker een zeer belangrijke bijdrage leverde. In 1950 verscheen van zijn hand Het land van de Dinkel, geïllustreerd met 150 unieke foto's, want een getalenteerd fotograaf was Dingeldein ook. Een topprestatie, aldus een recensent.
Tweede Wereldoorlog in dagboek
Na zijn overlijden in 1953 werd een dagboek ontdekt over de bezettingsjaren 1940-1945. Heemkunde Denekamp heeft van de in 57 schoolschriften opgeschreven oorlogsgebeurtenissen in 1985 een verkorte uitgave verzorgd. Als gijzelaar werd hij in 1943, samen met veertien andere vooraanstaande Denekampers, 6 weken opgesloten in het concentratiekamp Vught. Hoezeer Dingeldein betrokken was bij Denekamps erfgoed bleek toen in maart 1943 twee van de drie grote torenklokken door de bezetter geroofd werden. Hij uitte zich daarover in zijn oorlogsdagboek en ondernam in de oorlog nog actie. Direct na de oorlog toog hij naar het noorden van Duitsland om ze op te sporen. In december 1945, kort voor de Kerst zag hij zijn inspanningen beloond. Ze klonken weer boven Denekamp.
Ook bestuurlijk actief
Als bestuurder heeft hij zich verdienstelijk gemaakt als secretaris van de Stichting Edwina van Heek en van het museum Natura Docet. In 1922, bij de opening van het museum, dankte meester Bernink hem voor zijn kalligrafie- en bibliotheekmedewerking met: "Wanneer er iemand moet worden dank gezegd is het de nederige Dingeldein". Jarenlang was hij president-kerkvoogd van de Hervormde Gemeente Denekamp. Verder verleende hij wetenschappelijke assistentie bij de opbouw van het Rijksmuseum Twente. Voor de plaatselijke VVV tekende hij vele topografische kaarten, die nog steeds als studiemateriaal worden gebruikt. Na de oorlog werd hij voor zijn vele verdiensten benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In kringen van natuurhistorici en streekgeschiedenis werd hij hoog geacht. De Nijmeegse bioloog en botanicus hoogleraar prof. dr. Victor Westhoff omschreef hem als "een sympathieke, bedaarde, vriendelijke man, bedachtzaam en nauwkeurig formulerend. Het gebied Noordoost Twente bleek hij door en door te kennen, in alle details. Wat ons nog meer trof, was zijn feilloze botanische kennis".