Onderwijzer Bernard Bernink (1878-1954) was al op jonge leeftijd gefascineerd door de flora in de omgeving van Denekamp en verzamelde planten, die hij determineerde, droogde en in een herbarium ordende. Na zijn opleiding aan de Rijks-Normaalschool in Oldenzaal werd hij in 1897 als onderwijzer aan de Openbare Lagere School in Denekamp benoemd.
Denekamp centrum natuurtoerisme
Door een abonnement op De Levende Natuur kwam Bernink in 1898 in contact met Heimans en Thijsse. Hij zou hen altijd als zijn leermeesters beschouwen. Deze twee Amsterdamse onderwijzers en amateurbiologen brachten in die tijd een beweging op gang die de ontwikkeling van de natuurstudie in Nederland sterk heeft beïnvloed. Met hun boeken en hun tijdschrift De Levende Natuur maakten ze de natuurwetenschappen populair. Door de enthousiaste verhalen van Bernink over de bijzondere flora in Noordoost Twente in dit tijdschrift, kwam Heimans in de zomer van 1899 naar Denekamp. Over zijn verblijf in dit toen nog onbetekenende dorp schreef Heimans een serie enthousiaste artikelen in "De Levende Natuur". Voor Denekamp zou dit de start worden van wat nu natuurtoerisme wordt genoemd. De in 1901 opgerichte Vereeniging Vreemdelingenverkeer Denekamp, één van de eerste georganiseerde VVV's in Nederland, maakte reclame voor de makkelijke trein-tramverbindingen en zorgde voor goed gedocumenteerde gidsen om de natuur en samenleving in Noordoost Twente te ontdekken. Aangemoedigd door Heimans en Thijsse ging Bernink naast de flora van het gebied ook de insecten en vogelwereld bestuderen. Door zijn artikelen in tijdschriften en dagbladen wist hij de aandacht te trekken van natuurliefhebbers in het land en zelfs van hoogleraren, onder wie prof. dr. Hugo de Vries uit Amsterdam, die in 1907 met zijn studenten het "natuurparadijs" Denekamp bezocht.
Museum Natura Docet aan de Brinkstraat
Langzamerhand ontstond bij Bernink het idee een museum op te
richten, maar daarvoor ontbraken de financiële middelen. Hij legde
zijn plannen voor aan Heimans en Thijsse die samen met Hugo de
Vries hulp boden, vooral door een aanbevelend artikel in De
Levende Natuur. Vooral door Berninks goede contacten met rijke
Twentse fabrikanten kwam er voldoende geld voor het eerste
regionale natuurhistorische museum van Nederland.
Het werd in 1911 geopend in de Brinkstraat (korte tijd
Museumstraat) en werd genoemd Natura Docet ("de natuur
onderwijst"). In de volgende jaren namen de verzamelingen en
bezoekers voor het museum zo toe dat binnen enkele jaren het
museumgebouw veel te klein werd. Berninks publicatie Ons
Dinkelland in 1916 droeg in sterke mate bij aan de groeiende
belangstelling.
Natura Docet naar de Oldenzaalsestraat
In 1913 werd de Vereeniging Natura Docet opgericht, met
textielfabrikant Julius Scholten als voorzitter. Onder zijn leiding
kwam er in 1922 een nieuw museum, het Natuurhistorisch Museum
Natura Docet. Dit was financieel mogelijk gemaakt door Twentse
ondernemers, belangstellenden en een succesvolle "bedelactie". Het
gebouw werd in 1927 en 1936 verder uitgebreid.
Meester Bernink heeft met zijn museum en door zijn publicaties in
belangrijke mate bijgedragen aan de natuurbeleving, de
natuurbescherming en de natuureducatie in Nederland. Lezingen,
stages van studenten, studies in het natuurreservaat het Molenven
(eigendom van Natura Docet) waren daar voorbeelden van. Excursies
naar onder meer Zuid Limburg, Harz, Eifel en het
"fossielenparadijs" Gerolstein organiseerde hij, alles ter
verdieping.
Door inbeslagname van het museum door de Duitse bezetter in de
Tweede Wereldoorlog heeft het museum moeilijke tijden doorgemaakt.
Vanwege de inkwartiering van Duitse soldaten werd de collectie over
een dertigtal adressen in Denekamp verdeeld. In 1955 werd Berninks
dochter Heleen als opvolger benoemd. Onder haar leiding kwam het
museum weer tot bloei en zij zag kans om een provinciale status te
verwerven. Zij wist wetenschappers uit Leiden en Amsterdam, onder
anderen prof. dr. T. van der Hammen, aan te trekken voor
wetenschappelijke ondersteuning. In 1961 had er een grote
verbouwing en reorganisatie plaats. Al tijdens haar directeurschap
en ook na haar terugtreden in 1977 werden professionele krachten
aangetrokken.
Dinosaurustentoonstelling
Natura Docet kreeg in 1991 internationale bekendheid met de groots opgezette dinosaurustentoonstelling, die 200.000 bezoekers trok. 5 jaar later volgde een walvissenexpositie, waardoor ongeveer 60.000 bezoekers de weg naar Denekamp vonden. In de periode van 2002 tot 2005 vond een grondige renovatie en herinrichting van het museum plaats met hulp van zowel de provincie Overijssel als de gemeente Dinkelland. In 2009 werd de tuin als "belevingstuin" ingericht. Educatie in de geest van meester Bernink, zowel binnen het museum als in de museumtuin, is de doelstelling voor de toekomst van het museum, dat vanaf 2013 verder gaat als belevingstuin en landschapscentrum Natura Docet Wonderrijck Twente.