Op 9 september 2011 werd in Zwartsluis een nieuw busstation
geopend. En dat op een historische plek, want hier, aan Het Singel
bij de rotonde van de Provinciale weg, lagen vanaf de oprichting in
1934 de bedrijfsgebouwen van Vervoermaatschappij de Noord-Westhoek.
De opening van het nieuwe station benadrukt het belang dat mensen
in de streek ook tegenwoordig nog hechten aan een goed netwerk voor
het openbaar vervoer.
De behoefte om te reizen was vroeger vele malen kleiner dan
tegenwoordig. De plek om te wonen en te werken lag voor de
overgrote meerderheid van de bevolking dicht bij elkaar. Wie toch
moest reizen, koos in de meeste gevallen voor de boot. Dat was een
langzame, maar goedkope manier om zich te verplaatsen. Wie sneller
wilde reizen en bovendien over enig geld beschikte, kon gebruik
maken van diligences, de postwagens die al vanaf de 17de eeuw een
regelmatige verbinding onderhielden tussen bijvoorbeeld Zwartsluis
en Zwolle. Deze door vier paarden bespannen overdekte wagens legden
de afstand tussen Groningen en Hasselt in ongeveer 18 uur af. Om
geen tijd te verspillen, reden de postwagens ook 's nachts.
In 1876 kreeg het streekvervoer een belangrijke impuls door de
stoombootdienst tussen Genemuiden, Zwartsluis, Hasselt en Zwolle.
De schroefstoomboot "Zwartewater" voer drie keer per dag naar
Zwolle. De boot kon ongeveer 80 personen vervoeren. Een retour
eerste klas kostte 85 cent, tweede klas 60 cent. De stoombootdienst
bleef tot de komst van de stoomtram in bedrijf.
De stoomtram Zwolle-Blokzijl
Eind 19de eeuw werden de eerste plannen gemaakt voor een
tramlijn in het noordwesten van Overijssel. Gloednieuwe
vervoersmiddelen als de trein en de stoomtram, de opvolger van de
paardentram, konden de streek economische voorspoed brengen. Pas
toen andere lijnen, zoals de Dedemvaartsche Stoomtramweg,
winstgevend bleken te zijn, groeide de belangstelling bij
particuliere ondernemers, maar ook bij gemeenten als Hasselt en
Zwartsluis.
In 1904 werd de N.V. Spoorweg-Maatschappij Zwolle-Blokzijl
opgericht. Na jarenlange voorbereidingen vond op 11 maart 1914 de
eerste tramrit plaats. Heel voorspoedig verliep de start niet: 1
dag later al verzakte een deel van de grond onder de lijn naar
Blokzijl door langdurige regenval, een probleem waarmee de
maatschappij ook tijdens de proefritten door de Mastenbroekerpolder
te kampen had gehad.
De scheepvaart zag in de tramlijn een onwelkome concurrent. Bij de
Van Nahuysbrug in Hasselt gaf de brugwachter schepen altijd
voorrang, zodat de tram soms wel een half uur in stilstand op stoom
moest worden gehouden. Ook in andere opzichten was het wennen: In
Zwartsluis liep iemand voor de tram uit om de bevolking te
waarschuwen voor de komst van het ijzeren gevaarte. Na de komst van
de bussen was het afgelopen met de stoomtram. Op 31 augustus 1934
(Koninginnedag) maakte de tram zijn laatste rit.
De verbinding met de rest van de wereld
Een dag na het opheffen van de stoomtramlijn gingen vanuit
Zwartsluis de bussen rijden van Vervoermaatschappij de
Noord-Westhoek (NWH). Eerst nog alleen op het traject
Zwolle-Zwartsluis-Blokzijl, maar al gauw in heel
Noordwest-Overijssel en een stukje Drenthe (de lijn naar Meppel).
Volgens persberichten onderhielden "vijf splinternieuwe autobussen
de verbinding tusschen Overijssel's Noordwesthoek en de rest van de
wereld". Dat was wat overdreven, maar succes had het bedrijf zeker.
In 1948 vervoerde de NWH al ruim 850.000 passagiers. Het
vervoerbedrijf fuseerde in 1992 met de Drentse Vervoer Maatschappij
(DVM). Tegenwoordig maakt de voormalige NWH deel uit van
Connexxion.