De imposante verzameling wapens die te zien is op de eerste
verdieping van het Oude Stadhuis van Hasselt prikkelt de fantasie
van menige bezoeker. Wat zijn dat voor wapens, hoe oud zijn ze, hoe
werden ze gebruikt en tegen welke vijand? Met name de haakbussen
zijn bijzonder. De collectie primitieve vuurwapens is met zijn
veertien exemplaren de grootste van Nederland.
De Hasselter wapenverzameling bestaat uit haakbussen,
morgensterren, hellebaarden, partizanen, geweren en sabels. Ook
zijn er werktuigen te zien die voor het afschieten van kanonnen
werden gebruikt. De oudste wapens zijn omstreeks 1450 gemaakt. De
vuursteengeweren en sabels zijn van circa 1780. Tot de collectie
behoren ook twee 17de-eeuwse beulszwaarden en een trommel uit de
19de eeuw, die later voor heel wat vreedzamer doeleinden werd
gebruikt. De stadsomroeper trok er de aandacht mee van de
Hasseltenaren tijdens zijn aankondigingen.
Gewapend tegen de boze buitenwereld
De Hasselter wapens waren nodig om de stad te verdedigen tegen
mogelijke vijanden. Door zijn strategische ligging is Hasselt door
de eeuwen heen heel wat keren aangevallen door legers van de
bisschop van Utrecht en de Overijsselse steden. Ook werd de stad
tijdens de Middeleeuwen af en toe bedreigd door bendes die op
rooftocht waren.Tot ver in de 14de eeuw bestond de verdediging van
Hasselt hoofdzakelijk uit een gracht en een wal met doornhagen en
gepunte palissaden. In de eerste helft van de 15de eeuw kwam daar
verandering in. Hasselt kreeg net als Deventer, Kampen, Oldenzaal
en Zwolle een verdedigingsmuur rondom de stad. Met hulp van de
bevolking en ten koste van een fikse financiële aderlating werden
in die tijd ook wachttorens, verdedigingstorens en poorten gebouwd.
Voor die poorten stelde Hasselt poortwachters aan, die ervoor
zorgden dat de stadspoorten 's winters om 19.00 uur werden gesloten
en om 7.00 uur weer open gingen. In de zomer waren ze dicht tussen
21.00 en 3.00 uur. Met uitzondering van de geestelijkheid hadden
alle volwassen Hasseltenaren bij toerbeurt waakplicht. Ze liepen in
de uren dat de poorten gesloten waren hun ronde over de muren en
door de stad. Met een hoornsignaal kondigden ze 's morgens aan dat
de poorten weer open waren.
De zeven bolwerken van Hasselt
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd de
verdediging van Hasselt gemoderniseerd. Dat was nodig ook. De
belegeringstechnieken waren anders dan vroeger en de slagkracht van
het wapentuig was sterk verbeterd door de uitvinding van het
buskruit en het gebruik van metalen kogels. Naar ontwerp van de
landelijk bekende ingenieur Adriaan Antonis werd een
fortificatieplan gemaakt. Hij liet de beschermende aarden wallen
van de stad schonen en versterken en zeven bolwerken (soms ook
bastions genoemd) bouwen: drie van steen aan het Zwarte Water en
vier van aarde aan de landzijde. Twee stadsgrachten completeerden
deze verdedigingswerken. Omstreeks 1620 was de fortificatie
voltooid. Hasselt was veranderd in een weerbare stad.De ironie van
de geschiedenis wil dat de bolwerken nooit zijn gebruikt tegen de
Spaanse vijand, maar wel tegen de buren uit Zwolle. Hasselt werd in
1657 drie dagen lang beschoten met zo'n zevenhonderd kanonskogels
tijdens een conflict met de drost van Overijssel. Er waren twee
doden te betreuren, een grijsaard en een kind. Nadat de stad
kapotgeschoten was, kwamen "ramptoeristen" uit de hele regio de
puinhopen bekijken.
In de loop der jaren zijn de meeste bolwerken van Hasselt gesloopt
of veranderd. Het Bolwerk bij de Wilhelminalaan en het
Diamantbolwerk zijn wat de vorm betreft nog enigszins herkenbaar.
Andere straatnamen die nog aan de weerbare stad Hasselt herinneren
zijn het Justitiebastion en het Meyersbolwerk.