Voetballen in IJhorst

Georganiseerde sportbeoefening

Tijd van wereldoorlogen

Ergens in 1947 kwam de boerenknecht Jaap Vos, die werkzaam was bij Derk Bakker in IJhorst, met het plan om een voetbalclub op te richten. Bakkers zoon Roelof vroeg een aantal schoolgaande jongens om mee te doen en zo werd op 19 juni van dat jaar de denkbeeldige aftrap verricht. De contributie werd vastgesteld op vijf cent per week. De spelers gingen een oranje shirt en een zwarte broek dragen, want in de buurt bestond die combinatie nog niet. De club zou de naam IJhorster Voetbalvereniging krijgen: IJVV. Op dit laatste punt werden de initiatiefnemers echter door de KNVB teruggefloten, aangezien er in IJsselmuiden al een club met die afgekorte naam naam bestond. Zo werd het Voetbalvereniging IJhorst. De eerste wedstrijd op 22 september 1948 tegen Balkbrug 2 werd met 5-2 gewonnen. De georganiseerde sport in de gemeente Staphorst stond op de kaart.

Meer voetbal

In 1963 kreeg de vereniging in IJhorst landelijke bekendheid, nadat de gemeenteraad had verboden om op zondag te voetballen. De IJhorsters kwamen hiertegen "in opstand" en ontketenden acties die zelfs de landelijke radio en tv haalden. Zij brachten voldoende geld, rond de f 30.000,‒, bij elkaar voor een eigen terrein aan de Heerenweg. Later verhuisde de club naar de Burgemeester Van Wijngaardenstraat. IJhorst bleef wel de enige zondagvoetbalvereniging binnen de gemeente, maar bepaald niet de enige sportvereniging. In 1959 volgde de voetbalvereniging Staphorst, die begon aan de Ebbinge Wubbenlaan, maar eind 1972 verhuisde naar Sportpark Noorderslag. In 1971 was aan de Korte Kerkweg Sportclub Rouveen van start gegaan, die de bekendste en duurste voetballer uit de geschiedenis van de gemeente voortbracht: Bert Konterman.

PK's en paarden

De sport bleek ook een uitstekende manier om verveling en incidenten onder jongeren tegen te gaan, en dat was in 1966 dan ook een voorname reden voor de oprichting van de Auto, Motor en Bromfiets Club (AMBC). In de beginjaren konden de leden racen op het terrein van De Witte Bergen en rond het militaire complex in het Staatsbos, later kregen zij een eigen locatie. Bekende motor-racers in Staphorst werden in de jaren zestig en zeventig Aalt Toersen, op de weg in de 50cc, en de gebroeders André en Hans Gebben als grasbaanracers. Later had ook Harm Hofstede daarbij succes. Naast de PK's bleven ook de paardenkrachten van vlees en bloed populair in Staphorst, dat immers al in de 19de eeuw bekend stond als een echte paardengemeente. Zowel in Staphorst, IJhorst als Rouveen werden er op dit gebied verenigingen opgericht en al menig concours is hier verreden. Geert Lommers, Alice Waanders en Jan Hokse en vele anderen boekten er successen.

Schaatsen en skeeleren

Op het gebied van schaatsen en skeeleren maakten de gezusters Gretha en Jenita Smit uit Rouveen jarenlang furore, vooral in het marathoncircuit. Toch behaalde Gretha haar grootste succes tijdens de Olympische Spelen van Calgary, waar ze in 2002 zilver won op de 5.000 m. Tegelijkertijd werd hier door een blessure, die ze opliep bij de huldiging, het eind van haar carrière ingeluid. In november van datzelfde jaar stopte ze, nog tamelijk abrupt, definitief. Ook Greta's neef Arjan Smit was succesvol op schaats en skeeler en werd diverse malen Nederlands kampioen. De internationaal meest gelauwerde schaatster is Rita Luten-Hekman, die sinds 1992 dertien keer wereldkampioene bij de veteranen werd en één keer zilver won.

Accommodaties

Ook de zaalsporten kregen in Staphorst een plaats, met als oudste de tafeltennisclub die in 1958 werd opgericht door "meneer en mevrouw De Waal". Andere zaal- en baansporten volgden en ook in het onderwijs werd sport en beweging een vaste waarde. Ondanks de traditionele verdeeldheid in de gemeenteraad ten aanzien van de wedstrijdsport, kreeg de gemeente de beschikking over prima accommodaties, zowel voor de binnen- als de buitensport.